Summary


Dutch

Detailed Synonyms for overval in Dutch

overval:

overval [de ~ (m)] nomen

  1. de overval
    de overval
  2. de overval
    – onverwachte aanval 1
    de overval
    – onverwachte aanval 1
    • overval [de ~ (m)] nomen
      • er is een overval gepleegd op de benzinepomp1

Related Words for "overval":


Related Definitions for "overval":

  1. onverwachte aanval1
    • er is een overval gepleegd op de benzinepomp1

overval form of overvallen:

overvallen verb (overval, overvalt, overviel, overvielen, overvallen)

  1. overvallen
    aanvallen; attaqueren; overvallen; bestormen
    • aanvallen verb (val aan, valt aan, viel aan, vielen aan, aangevallen)
    • attaqueren verb (attaqueer, attaqueert, attaqueerde, attaqueerden, geattaqueerd)
    • overvallen verb (overval, overvalt, overviel, overvielen, overvallen)
    • bestormen verb (bestorm, bestormt, bestormde, bestormden, bestormd)
  2. overvallen
    overvallen; overrompelen
    • overvallen verb (overval, overvalt, overviel, overvielen, overvallen)
    • overrompelen verb (overrompel, overrompelt, overrompelde, overrompelden, overrompeld)
  3. overvallen
    overvallen
    • overvallen verb (overval, overvalt, overviel, overvielen, overvallen)

Conjugations for overvallen:

o.t.t.
  1. overval
  2. overvalt
  3. overvalt
  4. overvallen
  5. overvallen
  6. overvallen
o.v.t.
  1. overviel
  2. overviel
  3. overviel
  4. overvielen
  5. overvielen
  6. overvielen
v.t.t.
  1. heb overvallen
  2. hebt overvallen
  3. heeft overvallen
  4. hebben overvallen
  5. hebben overvallen
  6. hebben overvallen
v.v.t.
  1. had overvallen
  2. had overvallen
  3. had overvallen
  4. hadden overvallen
  5. hadden overvallen
  6. hadden overvallen
o.t.t.t.
  1. zal overvallen
  2. zult overvallen
  3. zal overvallen
  4. zullen overvallen
  5. zullen overvallen
  6. zullen overvallen
o.v.t.t.
  1. zou overvallen
  2. zou overvallen
  3. zou overvallen
  4. zouden overvallen
  5. zouden overvallen
  6. zouden overvallen
en verder
  1. ben overvallen
  2. bent overvallen
  3. is overvallen
  4. zijn overvallen
  5. zijn overvallen
  6. zijn overvallen
diversen
  1. overval!
  2. overvalt!
  3. overvallen
  4. overvallend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

overvallen adj

  1. overvallen

Related Words for "overvallen":