Home ->Dictionaries ->Dutch/Dutch ->Translate paars

Synonyms for "paars" in Dutch

Summary

Dutch Synonyms: more detail...

paars:
- paars; purper; pimpelpaars
paar:
- paar; stelletje; koppel; stel; twee stuks; tweetal; levenspaar
- paar; enkel

Dutch

Detailed Synonyms for paars in Dutch

paars:

paars adj

paars
paars; purper; pimpelpaars
- paars adj
- purper adj
- pimpelpaars adj
paars

– kleur van rood gemengd met blauw ¹
paars
– kleur van rood gemengd met blauw ¹
- paars adj
  - deze rode kool is eigenlijk paars van kleur¹

Related Words for "paars":

paarse, paar

Related Definitions for "paars":

kleur van rood gemengd met blauw¹
- deze rode kool is eigenlijk paars van kleur¹

paar:

paar [het ~] nomen

het paar
het paar; het stelletje; de koppel; het stel
- paar [het ~] nomen
- stelletje [het ~] nomen
- koppel [de ~] nomen
- stel [het ~] nomen
het paar
het paar; de koppel; twee stuks; het tweetal
- paar [het ~] nomen
- koppel [de ~] nomen
- twee stuks [znw.] nomen
- tweetal [het ~] nomen
het paar
het paar; de koppel; levenspaar
- paar [het ~] nomen
- koppel [de ~] nomen
- levenspaar [znw.] nomen
het paar

– twee bij elkaar ¹
het paar; het stel
– twee bij elkaar ¹
- paar [het ~] nomen
  - ik heb twee paar schoenen gekocht¹
- stel [het ~] nomen
  - die twee vrienden vormen een leuk stel¹

paar adj

paar

– klein aantal ¹
paar; enkel
– klein aantal ¹
- paar adj
  - we gaan een paar dagen op reis¹
- enkel adj
  - we hebben enkele kinderen ondervraagd¹

Related Words for "paar":

paars, paartje, paartjes

Alternate Synonyms for "paar":

enkel
stel

Antonyms for "paar":

individu; persoon

Related Definitions for "paar":

klein aantal¹
- we gaan een paar dagen op reis¹
twee bij elkaar¹
- ik heb twee paar schoenen gekocht¹

¹Muiswerk Woordenboek