Interglot - "randen": Synonyms in Dutch

Summary

Dutch Synonyms: more detail...

randen:
- kanten; randen; richels
rand:
- kader; raam; rand; omlijsting; lijst; richel; kant; zijkant; zoom; omranding

Dutch

Detailed Synonyms for randen in Dutch

de randen
de kanten; de randen; de richels
- kanten [de ~] nomen, plural
- randen [de ~] nomen, plural
- richels [de ~] nomen, plural

de rand
het kader; de rand; de omlijsting
- kader [het ~] nomen
- rand [de ~ (m)] nomen
- omlijsting [de ~ (v)] nomen
het raam
– lijst van hout ¹
- raam [het ~] nomen
  - zij spande het kleed op een raam¹
de lijst
– rand ¹
- lijst [de ~] nomen
  - om dit schilderij zit een mooie lijst¹
de rand
de richel; de rand
- richel [de ~] nomen
- rand [de ~ (m)] nomen
de rand
de kant; de rand; de zijkant
- kant [de ~ (m)] nomen
- rand [de ~ (m)] nomen
- zijkant [de ~ (m)] nomen
de rand
de rand; de zoom
- rand [de ~ (m)] nomen
- zoom [de ~ (m)] nomen
de rand
het kader; de rand; omranding
- kader [het ~] nomen
- rand [de ~ (m)] nomen
- omranding [znw.] nomen
de lijst
– rand ¹
- lijst [de ~] nomen
  - om dit schilderij zit een mooie lijst¹
de rand
de rand
- rand [de ~ (m)] nomen
de rand

– buitenste strook ¹
kant; de rand
– buitenste strook ¹
- kant adj
  - kom niet te dicht bij de kant, anders val je in het water¹
- rand [de ~ (m)] nomen
  - hij ging op de rand van het bed zitten¹
de rand

– bovenste gedeelte van hol of diep iets ¹
de rand
– bovenste gedeelte van hol of diep iets ¹
- rand [de ~ (m)] nomen
  - het glas is tot de rand gevuld¹