Summary
Dutch Synonyms:   more detail...
  1. snoep:
  2. snoepen:


Dutch

Detailed Synonyms for snoep in Dutch

snoep:

snoep [de ~ (m)] nomen

  1. de snoep
    de snoep
  2. de snoep
    – zoete, lekkere dingen zonder voedingswaarde 1
    de snoep
    – zoete, lekkere dingen zonder voedingswaarde 1
    • snoep [de ~ (m)] nomen
      • dat dikke kind eet teveel snoep1

Related Words for "snoep":


Related Definitions for "snoep":

  1. zoete, lekkere dingen zonder voedingswaarde1
    • dat dikke kind eet teveel snoep1

snoep form of snoepen:

snoepen verb (snoep, snoept, snoepte, snoepten, gesnoept)

  1. snoepen
    snoepen
    • snoepen verb (snoep, snoept, snoepte, snoepten, gesnoept)

Conjugations for snoepen:

o.t.t.
  1. snoep
  2. snoept
  3. snoept
  4. snoepen
  5. snoepen
  6. snoepen
o.v.t.
  1. snoepte
  2. snoepte
  3. snoepte
  4. snoepten
  5. snoepten
  6. snoepten
v.t.t.
  1. heb gesnoept
  2. hebt gesnoept
  3. heeft gesnoept
  4. hebben gesnoept
  5. hebben gesnoept
  6. hebben gesnoept
v.v.t.
  1. had gesnoept
  2. had gesnoept
  3. had gesnoept
  4. hadden gesnoept
  5. hadden gesnoept
  6. hadden gesnoept
o.t.t.t.
  1. zal snoepen
  2. zult snoepen
  3. zal snoepen
  4. zullen snoepen
  5. zullen snoepen
  6. zullen snoepen
o.v.t.t.
  1. zou snoepen
  2. zou snoepen
  3. zou snoepen
  4. zouden snoepen
  5. zouden snoepen
  6. zouden snoepen
en verder
  1. ben gesnoept
  2. bent gesnoept
  3. is gesnoept
  4. zijn gesnoept
  5. zijn gesnoept
  6. zijn gesnoept
diversen
  1. snoep!
  2. snoept!
  3. gesnoept
  4. snoepend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Related Words for "snoepen":