Dutch
Detailed Synonyms for spin in Dutch
spin:
-
de spin
Related Words for "spin":
spin form of spinnen:
-
spinnen
Conjugations for spinnen:
o.t.t.
- spin
- spint
- spint
- spinnen
- spinnen
- spinnen
o.v.t.
- spinde
- spinde
- spinde
- spinden
- spinden
- spinden
v.t.t.
- heb gespint
- hebt gespint
- heeft gespint
- hebben gespint
- hebben gespint
- hebben gespint
v.v.t.
- had gespint
- had gespint
- had gespint
- hadden gespint
- hadden gespint
- hadden gespint
o.t.t.t.
- zal spinnen
- zult spinnen
- zal spinnen
- zullen spinnen
- zullen spinnen
- zullen spinnen
o.v.t.t.
- zou spinnen
- zou spinnen
- zou spinnen
- zouden spinnen
- zouden spinnen
- zouden spinnen
en verder
- ben gespint
- bent gespint
- is gespint
- zijn gespint
- zijn gespint
- zijn gespint
diversen
- spin!
- spint!
- gespint
- spinnend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze