Dutch
Detailed Synonyms for teisteren in Dutch
teisteren:
-
teisteren
Conjugations for teisteren:
o.t.t.
- teister
- teistert
- teistert
- teisteren
- teisteren
- teisteren
o.v.t.
- teisterde
- teisterde
- teisterde
- teisterden
- teisterden
- teisterden
v.t.t.
- heb geteisterd
- hebt geteisterd
- heeft geteisterd
- hebben geteisterd
- hebben geteisterd
- hebben geteisterd
v.v.t.
- had geteisterd
- had geteisterd
- had geteisterd
- hadden geteisterd
- hadden geteisterd
- hadden geteisterd
o.t.t.t.
- zal teisteren
- zult teisteren
- zal teisteren
- zullen teisteren
- zullen teisteren
- zullen teisteren
o.v.t.t.
- zou teisteren
- zou teisteren
- zou teisteren
- zouden teisteren
- zouden teisteren
- zouden teisteren
en verder
- ben geteisterd
- bent geteisterd
- is geteisterd
- zijn geteisterd
- zijn geteisterd
- zijn geteisterd
diversen
- teister!
- teistert!
- geteisterd
- teisterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze