Dutch
Detailed Synonyms for verkruimelen in Dutch
verkruimelen:
-
verkruimelen
Conjugations for verkruimelen:
o.t.t.
- verkruimel
- verkruimelt
- verkruimelt
- verkruimelen
- verkruimelen
- verkruimelen
o.v.t.
- verkruimelde
- verkruimelde
- verkruimelde
- verkruimelden
- verkruimelden
- verkruimelden
v.t.t.
- heb verkruimeld
- hebt verkruimeld
- heeft verkruimeld
- hebben verkruimeld
- hebben verkruimeld
- hebben verkruimeld
v.v.t.
- had verkruimeld
- had verkruimeld
- had verkruimeld
- hadden verkruimeld
- hadden verkruimeld
- hadden verkruimeld
o.t.t.t.
- zal verkruimelen
- zult verkruimelen
- zal verkruimelen
- zullen verkruimelen
- zullen verkruimelen
- zullen verkruimelen
o.v.t.t.
- zou verkruimelen
- zou verkruimelen
- zou verkruimelen
- zouden verkruimelen
- zouden verkruimelen
- zouden verkruimelen
diversen
- verkruimel!
- verkruimelt!
- verkruimeld
- verkruimelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze