Dutch
Detailed Synonyms for verzuipen in Dutch
verzuipen:
-
verzuipen
Conjugations for verzuipen:
o.t.t.
- verzuip
- verzuipt
- verzuipt
- verzuipen
- verzuipen
- verzuipen
o.v.t.
- verzoop
- verzoop
- verzoop
- verzopen
- verzopen
- verzopen
v.t.t.
- heb verzopen
- hebt verzopen
- heeft verzopen
- hebben verzopen
- hebben verzopen
- hebben verzopen
v.v.t.
- had verzopen
- had verzopen
- had verzopen
- hadden verzopen
- hadden verzopen
- hadden verzopen
o.t.t.t.
- zal verzuipen
- zult verzuipen
- zal verzuipen
- zullen verzuipen
- zullen verzuipen
- zullen verzuipen
o.v.t.t.
- zou verzuipen
- zou verzuipen
- zou verzuipen
- zouden verzuipen
- zouden verzuipen
- zouden verzuipen
diversen
- verzuip!
- verzuipt!
- verzopen
- verzuipend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze