Dutch
Detailed Synonyms for verzwaren in Dutch
verzwaren:
-
verzwaren
-
verzwaren
Conjugations for verzwaren:
o.t.t.
- verzwaar
- verzwaart
- verzwaart
- verzwaren
- verzwaren
- verzwaren
o.v.t.
- verzwaarde
- verzwaarde
- verzwaarde
- verzwaarden
- verzwaarden
- verzwaarden
v.t.t.
- heb verzwaard
- hebt verzwaard
- heeft verzwaard
- hebben verzwaard
- hebben verzwaard
- hebben verzwaard
v.v.t.
- had verzwaard
- had verzwaard
- had verzwaard
- hadden verzwaard
- hadden verzwaard
- hadden verzwaard
o.t.t.t.
- zal verzwaren
- zult verzwaren
- zal verzwaren
- zullen verzwaren
- zullen verzwaren
- zullen verzwaren
o.v.t.t.
- zou verzwaren
- zou verzwaren
- zou verzwaren
- zouden verzwaren
- zouden verzwaren
- zouden verzwaren
diversen
- verzwaar!
- verzwaart!
- verzwaard
- verzwarend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze