Summary


Dutch

Detailed Synonyms for voeg in Dutch

voeg:

voeg [de ~] nomen

  1. de voeg
    de voeg; de naad
    • voeg [de ~] nomen
    • naad [de ~ (m)] nomen

Related Words for "voeg":


voegen:

voegen verb (voeg, voegt, voegde, voegden, gevoegd)

  1. voegen
    voegen; bakstenen voegen
  2. voegen
    toevoegen; erbij doen; voegen
    • toevoegen verb (voeg toe, voegt toe, voegde toe, voegden toe, toegevoegd)
    • erbij doen verb
    • voegen verb (voeg, voegt, voegde, voegden, gevoegd)
  3. voegen
    voegen
    • voegen verb (voeg, voegt, voegde, voegden, gevoegd)

Conjugations for voegen:

o.t.t.
  1. voeg
  2. voegt
  3. voegt
  4. voegen
  5. voegen
  6. voegen
o.v.t.
  1. voegde
  2. voegde
  3. voegde
  4. voegden
  5. voegden
  6. voegden
v.t.t.
  1. heb gevoegd
  2. hebt gevoegd
  3. heeft gevoegd
  4. hebben gevoegd
  5. hebben gevoegd
  6. hebben gevoegd
v.v.t.
  1. had gevoegd
  2. had gevoegd
  3. had gevoegd
  4. hadden gevoegd
  5. hadden gevoegd
  6. hadden gevoegd
o.t.t.t.
  1. zal voegen
  2. zult voegen
  3. zal voegen
  4. zullen voegen
  5. zullen voegen
  6. zullen voegen
o.v.t.t.
  1. zou voegen
  2. zou voegen
  3. zou voegen
  4. zouden voegen
  5. zouden voegen
  6. zouden voegen
diversen
  1. voeg!
  2. voegt!
  3. gevoegd
  4. voegend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

voegen [het ~] nomen

  1. het voegen
    muren voegen; het voegen

Related Words for "voegen":