Dutch
Detailed Synonyms for waarschuwen in Dutch
waarschuwen:
-
waarschuwen
-
waarschuwen
informeren; op de hoogte brengen; verwittigen; waarschuwen; van iets in kennis stellen; tippen; inlichten-
op de hoogte brengen verb
-
van iets in kennis stellen verb (stel van iets in kennis, stelt van iets in kennis, stelde van iets in kennis, stelden van iets in kennis, van iets in kennis gesteld)
-
waarschuwen
-
waarschuwen
– op de hoogte brengen 1 -
waarschuwen
– wijzen op mogelijk gevaar of schade 1
Conjugations for waarschuwen:
o.t.t.
- waarschuw
- waarschuwt
- waarschuwt
- waarschuwen
- waarschuwen
- waarschuwen
o.v.t.
- waarschuwde
- waarschuwde
- waarschuwde
- waarschuwden
- waarschuwden
- waarschuwden
v.t.t.
- heb gewaarschuwd
- hebt gewaarschuwd
- heeft gewaarschuwd
- hebben gewaarschuwd
- hebben gewaarschuwd
- hebben gewaarschuwd
v.v.t.
- had gewaarschuwd
- had gewaarschuwd
- had gewaarschuwd
- hadden gewaarschuwd
- hadden gewaarschuwd
- hadden gewaarschuwd
o.t.t.t.
- zal waarschuwen
- zult waarschuwen
- zal waarschuwen
- zullen waarschuwen
- zullen waarschuwen
- zullen waarschuwen
o.v.t.t.
- zou waarschuwen
- zou waarschuwen
- zou waarschuwen
- zouden waarschuwen
- zouden waarschuwen
- zouden waarschuwen
diversen
- waarschuw!
- waarschuwt!
- gewaarschuwd
- waarschuwend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze