Summary
Dutch
Detailed Synonyms for zeveren in Dutch
zeveren:
-
zeveren
-
zeveren
Conjugations for zeveren:
o.t.t.
- zever
- zevert
- zevert
- zeveren
- zeveren
- zeveren
o.v.t.
- zeverde
- zeverde
- zeverde
- zeverden
- zeverden
- zeverden
v.t.t.
- heb gezeverd
- hebt gezeverd
- heeft gezeverd
- hebben gezeverd
- hebben gezeverd
- hebben gezeverd
v.v.t.
- had gezeverd
- had gezeverd
- had gezeverd
- hadden gezeverd
- hadden gezeverd
- hadden gezeverd
o.t.t.t.
- zal zeveren
- zult zeveren
- zal zeveren
- zullen zeveren
- zullen zeveren
- zullen zeveren
o.v.t.t.
- zou zeveren
- zou zeveren
- zou zeveren
- zouden zeveren
- zouden zeveren
- zouden zeveren
diversen
- zever!
- zevert!
- gezeverd
- zeverend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Related Words for "zeveren":
zeveren form of zever:
-
de zever