Dutch
Detailed Translations for bezwaar aantekenen from Dutch to Swedish
bezwaar aantekenen:
bezwaar aantekenen verb (teken bezwaar aan, tekent bezwaar aan, tekende bezwaar aan, tekenden bezwaar aan, bezwaar aangetekend)
-
bezwaar aantekenen (bezwaren; bezwaar maken)
Conjugations for bezwaar aantekenen:
o.t.t.
- teken bezwaar aan
- tekent bezwaar aan
- tekent bezwaar aan
- tekenen bezwaar aan
- tekenen bezwaar aan
- tekenen bezwaar aan
o.v.t.
- tekende bezwaar aan
- tekende bezwaar aan
- tekende bezwaar aan
- tekenden bezwaar aan
- tekenden bezwaar aan
- tekenden bezwaar aan
v.t.t.
- heb bezwaar aangetekend
- hebt bezwaar aangetekend
- heeft bezwaar aangetekend
- hebben bezwaar aangetekend
- hebben bezwaar aangetekend
- hebben bezwaar aangetekend
v.v.t.
- had bezwaar aangetekend
- had bezwaar aangetekend
- had bezwaar aangetekend
- hadden bezwaar aangetekend
- hadden bezwaar aangetekend
- hadden bezwaar aangetekend
o.t.t.t.
- zal bezwaar aantekenen
- zult bezwaar aantekenen
- zal bezwaar aantekenen
- zullen bezwaar aantekenen
- zullen bezwaar aantekenen
- zullen bezwaar aantekenen
o.v.t.t.
- zou bezwaar aantekenen
- zou bezwaar aantekenen
- zou bezwaar aantekenen
- zouden bezwaar aantekenen
- zouden bezwaar aantekenen
- zouden bezwaar aantekenen
diversen
- teken bezwaar aan!
- tekent bezwaar aan!
- bezwaar aangetekend
- bezwaar aantekenend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for bezwaar aantekenen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
göra invändningar | bezwaar aantekenen; bezwaar maken; bezwaren | protesteren; tegenspreken; tegenwerpen; weerspreken |
klaga | bezwaar aantekenen; bezwaar maken; bezwaren | eisen; foeteren; huilen; jammeren; jeremiëren; kankeren; kermen; klagen; knorren; knorrend geluid maken; protesteren; reclameren; rouwklagen; sakkeren; schreien; sputteren; tegenpruttelen; tegensputteren; uitgieren; weeklagen; zeuren |
opponera sig | bezwaar aantekenen; bezwaar maken; bezwaren | opponeren; protesteren; tegenspartelen; tegenspreken; tegenstribbelen; tegenwerpen; verzetten |