Summary
Dutch to Swedish: more detail...
- aanslaan:
-
Wiktionary:
- aanslaan → tränga sig in, framtvingas, studsa
Dutch
Detailed Translations for aanslaan from Dutch to Swedish
aanslaan:
-
aanslaan (taxeren)
Conjugations for aanslaan:
o.t.t.
- sla aan
- slaat aan
- slaat aan
- slaan aan
- slaan aan
- slaan aan
o.v.t.
- sloeg aan
- sloeg aan
- sloeg aan
- sloegen aan
- sloegen aan
- sloegen aan
v.t.t.
- ben aangeslagen
- bent aangeslagen
- is aangeslagen
- zijn aangeslagen
- zijn aangeslagen
- zijn aangeslagen
v.v.t.
- was aangeslagen
- was aangeslagen
- was aangeslagen
- waren aangeslagen
- waren aangeslagen
- waren aangeslagen
o.t.t.t.
- zal aanslaan
- zult aanslaan
- zal aanslaan
- zullen aanslaan
- zullen aanslaan
- zullen aanslaan
o.v.t.t.
- zou aanslaan
- zou aanslaan
- zou aanslaan
- zouden aanslaan
- zouden aanslaan
- zouden aanslaan
diversen
- sla aan!
- slaat aan!
- aangeslagen
- aanslaande
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for aanslaan:
Verb | Related Translations | Other Translations |
taxera | aanslaan; taxeren | |
värdera | aanslaan; taxeren | |
värdesätta | aanslaan; taxeren |
Wiktionary Translations for aanslaan:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• aanslaan | → tränga sig in; framtvingas | ↔ imposer — Traductions à trier suivant le sens |
• aanslaan | → studsa | ↔ rebondir — Faire un ou plusieurs bonds. |