Home ->Dictionaries ->Dutch/Swedish ->Translate bruikbare

Translate bruikbare from Dutch to Swedish

Summary

Dutch to Swedish: more detail...

bruikbare:
- brukbar; användbart; brukbart
bruikbaar:
- användbar; användbart; brukbar; brukbart
Wiktionary:
- bruikbaar → användbar, bruklig, nyttig, passande, tjänlig, anständig, blid, gunstig, gynnsam

Dutch

Detailed Translations for bruikbare from Dutch to Swedish

bruikbare:

bruikbare adj

bruikbare
brukbar; användbart; brukbart
- brukbar adj
- användbart adj
- brukbart adj

Translation Matrix for bruikbare:

Modifier	Related Translations	Other Translations
användbart	bruikbare	bruikbaar; geniaal; handig; inzetbaar; nuttig; praktisch; toepasbaar; vernuftig; voordelig; werkbaar
brukbar	bruikbare	bruikbaar; handig; inzetbaar; nuttig; werkbaar
brukbart	bruikbare	bruikbaar; handig; inzetbaar; nuttig; werkbaar

Related Words for "bruikbare":

bruikbaar

bruikbaar:

bruikbaar adj

bruikbaar (praktisch; nuttig; voordelig)
användbar; användbart
- användbar adj
- användbart adj
bruikbaar (nuttig; inzetbaar; handig; werkbaar)
användbart; brukbar; brukbart
- användbart adj
- brukbar adj
- brukbart adj

Translation Matrix for bruikbaar:

Modifier	Related Translations	Other Translations
användbar	bruikbaar; nuttig; praktisch; voordelig	geniaal; toepasbaar; vernuftig
användbart	bruikbaar; handig; inzetbaar; nuttig; praktisch; voordelig; werkbaar	bruikbare; geniaal; toepasbaar; vernuftig
brukbar	bruikbaar; handig; inzetbaar; nuttig; werkbaar	bruikbare; handig; nuttig
brukbart	bruikbaar; handig; inzetbaar; nuttig; werkbaar	bruikbare; handig; nuttig

Related Words for "bruikbaar":

bruikbaarheid, bruikbare

Wiktionary Translations for bruikbaar:

Cross Translation:

From	To	Via
• bruikbaar	→ användbar; bruklig	↔ usable — capable of being used
• bruikbaar	→ nyttig; användbar	↔ useful — having a practical or beneficial use
• bruikbaar	→ passande; tjänlig; anständig	↔ convenable — Qui est approprier, qui convient à quelqu’un ou à quelque chose.
• bruikbaar	→ blid; gunstig; gynnsam	↔ propice — Qui est favorable, en parlant de divinité, toute puissance, ou autorité dont nous pouvoir dépendre.