Dutch
Detailed Translations for gescheld from Dutch to Swedish
gescheld:
-
gescheld (getier)
-
gescheld (gekanker)
-
gescheld (scheldpartij; gefoeter)
Translation Matrix for gescheld:
Noun | Related Translations | Other Translations |
gliring | gekanker; gescheld | |
praktgräl | gefoeter; gescheld; scheldpartij | |
rytande | gescheld; getier | gebrul; gebulder; gekrijs; geschreeuw |
vrålande | gescheld; getier | |
ylande | gescheld; getier | gehuil; wolvengehuil |
ömsesidig utskällning | gefoeter; gescheld; scheldpartij |
gescheld form of schellen:
-
de schellen
-
schellen
Conjugations for schellen:
o.t.t.
- schel
- schelt
- schelt
- schellen
- schellen
- schellen
o.v.t.
- schelde
- schelde
- schelde
- schelden
- schelden
- schelden
v.t.t.
- heb gescheld
- hebt gescheld
- heeft gescheld
- hebben gescheld
- hebben gescheld
- hebben gescheld
v.v.t.
- had gescheld
- had gescheld
- had gescheld
- hadden gescheld
- hadden gescheld
- hadden gescheld
o.t.t.t.
- zal schellen
- zult schellen
- zal schellen
- zullen schellen
- zullen schellen
- zullen schellen
o.v.t.t.
- zou schellen
- zou schellen
- zou schellen
- zouden schellen
- zouden schellen
- zouden schellen
en verder
- ben gescheld
- bent gescheld
- is gescheld
- zijn gescheld
- zijn gescheld
- zijn gescheld
diversen
- schel!
- schelt!
- gescheld
- schellend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for schellen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
dörrklocka | schellen | bel; deurbel; huisbel; schel |
klinga | blad van een roeispaan | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
klinga | schellen | kletteren; klingelen; rammelen; rinkelen; tingelen; tinkelen |
ljuda | schellen | geluid maken |
skalla | schellen | zullen |