Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. gestaald:
  2. stalen:


Dutch

Detailed Translations for gestaald from Dutch to Swedish

gestaald:

gestaald adj

  1. gestaald

Translation Matrix for gestaald:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
härdad gestaald thermohardend
härdat gestaald thermohardend

gestaald form of stalen:

stalen verb (staal, staalt, staalde, staalden, gestaald)

  1. stalen (harden; uitharden)
    hårdna; härda
    • hårdna verb (hårdnar, hårdnade, hårdnat)
    • härda verb (härdar, härdade, härdat)

Conjugations for stalen:

o.t.t.
  1. staal
  2. staalt
  3. staalt
  4. staalen
  5. staalen
  6. staalen
o.v.t.
  1. staalde
  2. staalde
  3. staalde
  4. staalden
  5. staalden
  6. staalden
v.t.t.
  1. heb gestaald
  2. hebt gestaald
  3. heeft gestaald
  4. hebben gestaald
  5. hebben gestaald
  6. hebben gestaald
v.v.t.
  1. had gestaald
  2. had gestaald
  3. had gestaald
  4. hadden gestaald
  5. hadden gestaald
  6. hadden gestaald
o.t.t.t.
  1. zal stalen
  2. zult stalen
  3. zal stalen
  4. zullen stalen
  5. zullen stalen
  6. zullen stalen
o.v.t.t.
  1. zou stalen
  2. zou stalen
  3. zou stalen
  4. zouden stalen
  5. zouden stalen
  6. zouden stalen
en verder
  1. ben gestaald
  2. bent gestaald
  3. is gestaald
  4. zijn gestaald
  5. zijn gestaald
  6. zijn gestaald
diversen
  1. staal!
  2. staalt!
  3. gestaald
  4. stalend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

stalen [het ~] nomen

  1. het stalen (verharden)
    hårda

Translation Matrix for stalen:

NounRelated TranslationsOther Translations
hårda stalen; verharden
VerbRelated TranslationsOther Translations
härda harden; stalen; uitharden
hårdna harden; stalen; uitharden

Related Words for "stalen":