Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. herkeuren:


Dutch

Detailed Translations for herkeuren from Dutch to Swedish

herkeuren:

herkeuren verb (herkeur, herkeurt, herkeurde, herkeurden, herkeurd)

  1. herkeuren (heronderzoeken)
    ominspektera; omtesta
    • ominspektera verb (ominspekterar, ominspekterade, ominspekterat)
    • omtesta verb (omtestar, omtestade, omtestat)

Conjugations for herkeuren:

o.t.t.
  1. herkeur
  2. herkeurt
  3. herkeurt
  4. herkeuren
  5. herkeuren
  6. herkeuren
o.v.t.
  1. herkeurde
  2. herkeurde
  3. herkeurde
  4. herkeurden
  5. herkeurden
  6. herkeurden
v.t.t.
  1. heb herkeurd
  2. hebt herkeurd
  3. heeft herkeurd
  4. hebben herkeurd
  5. hebben herkeurd
  6. hebben herkeurd
v.v.t.
  1. had herkeurd
  2. had herkeurd
  3. had herkeurd
  4. hadden herkeurd
  5. hadden herkeurd
  6. hadden herkeurd
o.t.t.t.
  1. zal herkeuren
  2. zult herkeuren
  3. zal herkeuren
  4. zullen herkeuren
  5. zullen herkeuren
  6. zullen herkeuren
o.v.t.t.
  1. zou herkeuren
  2. zou herkeuren
  3. zou herkeuren
  4. zouden herkeuren
  5. zouden herkeuren
  6. zouden herkeuren
en verder
  1. ben herkeurd
  2. bent herkeurd
  3. is herkeurd
  4. zijn herkeurd
  5. zijn herkeurd
  6. zijn herkeurd
diversen
  1. herkeur!
  2. herkeurt!
  3. herkeurd
  4. herkeurend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for herkeuren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
ominspektera herkeuren; heronderzoeken
omtesta herkeuren; heronderzoeken