Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. kleingeestigheid:
  2. kleingeestig:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for kleingeestigheid from Dutch to Swedish

kleingeestigheid:

kleingeestigheid [de ~ (v)] nomen

  1. de kleingeestigheid (geborneerdheid; bekrompenheid; kleinzieligheid)

Translation Matrix for kleingeestigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
bigot bekrompenheid; geborneerdheid; kleingeestigheid; kleinzieligheid
trångsynt bekrompenheid; geborneerdheid; kleingeestigheid; kleinzieligheid
ModifierRelated TranslationsOther Translations
trångsynt bekrompen; beperkt van geest; kwezelachtig

Related Words for "kleingeestigheid":


kleingeestig:


Translation Matrix for kleingeestig:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
brackig bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig
brackigt bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig
kälkborgerligt bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig bourgeois; burgerlijk; burgermannetjesachtig; kneuterig
småborgerlig bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig
småborgerligt bekrompen; benepen; kleingeestig; kleinzielig

Related Words for "kleingeestig":


Wiktionary Translations for kleingeestig:


Cross Translation:
FromToVia
kleingeestig trångsynt mesquin — Qui a un esprit étroit