Home ->Dictionaries ->Dutch/Swedish ->Translate kleurigheid

Translate kleurigheid from Dutch to Swedish

Summary

Dutch to Swedish: more detail...

kleurigheid:
- färgstarkhet; färgrikhet
kleurig:
- muntert; munter; färgrik; rik på färger; färggrann; färgstarkt; färgstark

Dutch

Detailed Translations for kleurigheid from Dutch to Swedish

kleurigheid:

kleurigheid [de ~ (v)] nomen

de kleurigheid
färgstarkhet; färgrikhet
- färgstarkhet nomen
- färgrikhet nomen

Translation Matrix for kleurigheid:

Noun	Related Translations	Other Translations
färgrikhet	kleurigheid
färgstarkhet	kleurigheid

Related Words for "kleurigheid":

kleurig

kleurig:

kleurig adj

kleurig (vrolijk; blijmoedig; levendig; opgetogen; zonnig; lustig; opgewekt; uitgelaten; fideel; jolig; monter; dartel; kwiek; welgemoed; wakker; fleurig; blijgeestig; blij; opgeruimd; geestig)
muntert; munter
- muntert adj
- munter adj
kleurig (gekleurd)
färgrik; rik på färger
- färgrik adj
- rik på färger adj
kleurig (bloeiend; fleurig)
färggrann
- färggrann adj
kleurig (bontgekleurd; bont; fleurig)
färgstarkt; färgstark
- färgstarkt adj
- färgstark adj

Translation Matrix for kleurig:

Noun	Related Translations	Other Translations
munter		opgewektheid
Modifier	Related Translations	Other Translations
färggrann	bloeiend; fleurig; kleurig
färgrik	gekleurd; kleurig
färgstark	bont; bontgekleurd; fleurig; kleurig	fleurig; kleurrijk
färgstarkt	bont; bontgekleurd; fleurig; kleurig	fleurig; kleurrijk
munter	blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig	bengelachtig; blijmoedig; guitig; kwajongensachtig; ondeugend; opgewekt; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig; vrolijk
muntert	blij; blijgeestig; blijmoedig; dartel; fideel; fleurig; geestig; jolig; kleurig; kwiek; levendig; lustig; monter; opgeruimd; opgetogen; opgewekt; uitgelaten; vrolijk; wakker; welgemoed; zonnig	bengelachtig; blijmoedig; guitig; kwajongensachtig; ondeugend; opgetogen; opgewekt; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig; vrolijk
rik på färger	gekleurd; kleurig

Related Words for "kleurig":

kleurigheid, kleuriger, kleurigere, kleurigst, kleurigste, kleurige

External Machine Translations: