Dutch
Detailed Translations for ophef from Dutch to Swedish
ophef:
-
de ophef (deining)
-
de ophef (kouwe drukte; drukte; rumoer)
Translation Matrix for ophef:
Noun | Related Translations | Other Translations |
bråk | drukte; kouwe drukte; ophef; rumoer | drukte; gevechten; heisa; kouwe drukte; krakeel; stennis; vechtpartijen |
rabalder | deining; ophef | beroering; drukte; geraas; heibel; heksenketel; lawaai; leven; oproer; opschudding; opstand; opstootje; pandemonium; rel; rumoer; tumult; volksoproer; vuistgevecht |
tjafs | drukte; kouwe drukte; ophef; rumoer | drukte; geklooi; gerommel; gerotzooi; heisa; krakeel |
tumult | deining; ophef | beroering; drukte; gedruis; geraas; heibel; heksenketel; herrie; kabaal; lawaai; leven; luidruchtigheid; oploop; oproer; opschudding; opstand; opstootje; opzien; pandemonium; rel; rumoer; sensatie; spektakel; stampei; tamtam; tumult; verwarring; volksoproer; vuistgevecht |
uppståndelse | deining; drukte; kouwe drukte; ophef; rumoer | geharrewar |
väsen | deining; drukte; kouwe drukte; ophef; rumoer | drukte; gedrang; oproer; opstand; opstootje; rel; toeloop; toevloed; volksoproer; vuistgevecht |
Related Words for "ophef":
ophef form of opheffen:
-
opheffen (opdoeken)
-
opheffen (teniet doen; verijdelen; nullificeren; vernietigen; ondervangen)
-
opheffen (optillen; heffen; tillen; omhoog brengen; lichten; omhoogheffen)
– omhoog tillen 1 -
opheffen (omhoog heffen; heffen; hijsen)
-
opheffen (teniet doen; terugdraaien; nullificeren; vernietigen; ondervangen)
-
opheffen (uiteen doen gaan; ontbinden)
-
opheffen (verbreken; beëindigen; afbreken; ontbinden; stukmaken; verbrijzelen; forceren)
Conjugations for opheffen:
o.t.t.
- hef op
- heft op
- heft op
- heffen op
- heffen op
- heffen op
o.v.t.
- hief op
- hief op
- hief op
- hieven op
- hieven op
- hieven op
v.t.t.
- heb opgeheven
- hebt opgeheven
- heeft opgeheven
- hebben opgeheven
- hebben opgeheven
- hebben opgeheven
v.v.t.
- had opgeheven
- had opgeheven
- had opgeheven
- hadden opgeheven
- hadden opgeheven
- hadden opgeheven
o.t.t.t.
- zal opheffen
- zult opheffen
- zal opheffen
- zullen opheffen
- zullen opheffen
- zullen opheffen
o.v.t.t.
- zou opheffen
- zou opheffen
- zou opheffen
- zouden opheffen
- zouden opheffen
- zouden opheffen
en verder
- ben opgeheven
- bent opgeheven
- is opgeheven
- zijn opgeheven
- zijn opgeheven
- zijn opgeheven
diversen
- hef op!
- heft op!
- opgeheven
- opheffend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
opheffen (herroepen; terugnemen; intrekken)
-
opheffen (beëindigen; opheffing)
Translation Matrix for opheffen:
Related Words for "opheffen":
Synonyms for "opheffen":
Antonyms for "opheffen":
Related Definitions for "opheffen":
Wiktionary Translations for opheffen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• opheffen | → lyfta | ↔ lift — to raise |
• opheffen | → höja | ↔ raise — to cause to rise |
• opheffen | → anhålla; arrestera; häkta | ↔ arrêter — À trier |
• opheffen | → arbeställa; utplåna | ↔ supprimer — Traductions à trier suivant le sens |
• opheffen | → fullborda; ända | ↔ terminer — borner, limiter. |