Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. plakkers:
  2. plakker:


Dutch

Detailed Translations for plakkers from Dutch to Swedish

plakkers:

plakkers [de ~] nomen, plural

  1. de plakkers (plakplaatjes; stickers; plakkertjes)

Translation Matrix for plakkers:

NounRelated TranslationsOther Translations
klistermärken plakkers; plakkertjes; plakplaatjes; stickers

Related Words for "plakkers":


plakker:

plakker [de ~ (m)] nomen

  1. de plakker (aanplakker)
  2. de plakker (sticker; label; etiket; plakkertje)
    sticker; etikett

Translation Matrix for plakker:

NounRelated TranslationsOther Translations
etikett etiket; label; plakker; plakkertje; sticker beleefdheid; beschaafdheid; betamelijkheid; decorum; fatsoen; fatsoenlijkheid; fatsoensnormen; gevoeglijkheid; label; notitiemarkering; tag; welgemanierdheid
klistermärke aanplakker; plakker
sticker etiket; label; plakker; plakkertje; sticker

Related Words for "plakker":