Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. prijs:
  2. prijzen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for prijs from Dutch to Swedish

prijs:

prijs [de ~] nomen

  1. de prijs (gewonnen prijs)
    – beloning voor de winnaar 1
    pris

prijs [de ~ (m)] nomen

  1. de prijs (eerbewijs)

prijs [de ~ (m)] nomen

  1. de prijs
    pris

prijs

  1. prijs
    – wat je voor iets moet betalen 1
    pris

Translation Matrix for prijs:

NounRelated TranslationsOther Translations
heder 6-ärebetygelse eerbewijs; prijs
pris gewonnen prijs; prijs ritprijs
ära eerbewijs; prijs buiging; eer; eerbetoon; eergevoel; ere; roem; trots
VerbRelated TranslationsOther Translations
ära eer aandoen; eer bewijzen; eren; hulde bewijzen; huldigen; in ere houden

Related Words for "prijs":


Related Definitions for "prijs":

  1. beloning voor de winnaar1
    • Jan haalde de eerste prijs bij de wedstrijd1
  2. wat je voor iets moet betalen1
    • wat is de prijs van dit boek?1

Wiktionary Translations for prijs:

prijs
noun
  1. de gevraagde geldsom bij verkoop

Cross Translation:
FromToVia
prijs avgift fee — monetary payment charged for professional services
prijs pris price — cost required to gain possession of something
prijs pris price — cost of an action or deed
prijs pris prize — honor or reward striven for in a competitive contest
prijs pris prize — that which may be won by chance
prijs belöning reward — something of value given in return for an act
prijs pris Preis — den beim Erwerb einer Ware oder Dienstleistung zu zahlende Geldbetrag
prijs pris Preis — eine ehrende Auszeichnung für besonders Verdienste
prijs pris Preis — ein Gewinn in einem Wettbewerb

prijzen:

prijzen verb (prijs, prijst, prijsde, prijsden, geprijsd)

  1. prijzen (van een prijs voorzien)
    prisa; lova
    • prisa verb (prisar, prisade, prisat)
    • lova verb (lovar, lovade, lovat)
  2. prijzen (zich lovend uitlaten; loven; roemen; vereren)
    högt värdera någon; lovprisa någon

Conjugations for prijzen:

o.t.t.
  1. prijs
  2. prijst
  3. prijst
  4. prijzen
  5. prijzen
  6. prijzen
o.v.t.
  1. prijsde
  2. prijsde
  3. prijsde
  4. prijsden
  5. prijsden
  6. prijsden
v.t.t.
  1. heb geprijsd
  2. hebt geprijsd
  3. heeft geprijsd
  4. hebben geprijsd
  5. hebben geprijsd
  6. hebben geprijsd
v.v.t.
  1. had geprijsd
  2. had geprijsd
  3. had geprijsd
  4. hadden geprijsd
  5. hadden geprijsd
  6. hadden geprijsd
o.t.t.t.
  1. zal prijzen
  2. zult prijzen
  3. zal prijzen
  4. zullen prijzen
  5. zullen prijzen
  6. zullen prijzen
o.v.t.t.
  1. zou prijzen
  2. zou prijzen
  3. zou prijzen
  4. zouden prijzen
  5. zouden prijzen
  6. zouden prijzen
diversen
  1. prijs!
  2. prijst!
  3. geprijsd
  4. prijzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

prijzen [het ~] nomen

  1. het prijzen (verheerlijken; roemen)

Translation Matrix for prijzen:

NounRelated TranslationsOther Translations
älskade prijzen; roemen; verheerlijken beminde; duifje; geliefde; hartje; liefje; liefste; lieve; poepje; schat; schatje; schattebout; schatteboutje; scheetje; snoes; troetels; vriendin
VerbRelated TranslationsOther Translations
högt värdera någon loven; prijzen; roemen; vereren; zich lovend uitlaten
lova prijzen; van een prijs voorzien beloven; oploeven; toezeggen
lovprisa någon loven; prijzen; roemen; vereren; zich lovend uitlaten
prisa prijzen; van een prijs voorzien de hemel in prijzen; hemelhoog prijzen; ophemelen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
älskade bevallig; lief

Related Words for "prijzen":


Wiktionary Translations for prijzen:


Cross Translation:
FromToVia
prijzen vörda esteem — to regard with respect
prijzen märka; etikettera label — put a ticket or sign on
prijzen lova praise — to give praise to
prijzen värdera; prissätta price — determine or put a price on something

External Machine Translations:

Related Translations for prijs