Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. scheel:
  2. schelen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for scheel from Dutch to Swedish

scheel:

scheel adj

  1. scheel (loensend; loens)

Translation Matrix for scheel:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
skelögd loens; loensend; scheel
skelögt loens; loensend; scheel
vindögt loens; loensend; scheel

Related Words for "scheel":

  • scheelheid, schele

schelen:

schelen [het ~] nomen

  1. het schelen (verschillen)
    skillnad; avvikelse; differentiering

schelen verb (scheel, scheelt, scheelde, scheelden, gescheeld)

  1. schelen (verschil maken; verschillen)
    avvika; skilja sig åt; vara olik
    • avvika verb (avviker, avvek, avvikit)
    • skilja sig åt verb (skiljer sig åt, skiljde sig åt, skiljt sig åt)
    • vara olik verb (är olik, var olik, varit olik)

Conjugations for schelen:

o.t.t.
  1. scheel
  2. scheelt
  3. scheelt
  4. schelen
  5. schelen
  6. schelen
o.v.t.
  1. scheelde
  2. scheelde
  3. scheelde
  4. scheelden
  5. scheelden
  6. scheelden
v.t.t.
  1. heb gescheeld
  2. hebt gescheeld
  3. heeft gescheeld
  4. hebben gescheeld
  5. hebben gescheeld
  6. hebben gescheeld
v.v.t.
  1. had gescheeld
  2. had gescheeld
  3. had gescheeld
  4. hadden gescheeld
  5. hadden gescheeld
  6. hadden gescheeld
o.t.t.t.
  1. zal schelen
  2. zult schelen
  3. zal schelen
  4. zullen schelen
  5. zullen schelen
  6. zullen schelen
o.v.t.t.
  1. zou schelen
  2. zou schelen
  3. zou schelen
  4. zouden schelen
  5. zouden schelen
  6. zouden schelen
en verder
  1. ben gescheeld
  2. bent gescheeld
  3. is gescheeld
  4. zijn gescheeld
  5. zijn gescheeld
  6. zijn gescheeld
diversen
  1. scheel!
  2. scheelt!
  3. gescheeld
  4. schelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for schelen:

NounRelated TranslationsOther Translations
avvikelse schelen; verschillen afwijking; afwijkingen; uitweiding; uitwijking
differentiering schelen; verschillen differentiatie; diversificatie
skillnad schelen; verschillen deftigheid; distinctie; gedistingeerdheid; onderscheid; verschil; verschillendheid; voornaamheid; welgemanierdheid
VerbRelated TranslationsOther Translations
avvika schelen; verschil maken; verschillen afdwalen; afwijken; uitweiden; verschillen
skilja sig åt schelen; verschil maken; verschillen
vara olik schelen; verschil maken; verschillen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
avvikelse afgeweken

Related Words for "schelen":


Related Definitions for "schelen":

  1. verschil uitmaken1
    • het scheelt dat hij zo aardig is1

Wiktionary Translations for schelen:


Cross Translation:
FromToVia
schelen variera différer — Traductions à trier suivant le sens
schelen saknas; missa manquer — (vieilli) faillir, tomber en faute.

External Machine Translations: