Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. spraakzaamheid:
  2. spraakzaam:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for spraakzaamheid from Dutch to Swedish

spraakzaamheid:

spraakzaamheid [de ~ (v)] nomen

  1. de spraakzaamheid (babbelachtigheid)

Translation Matrix for spraakzaamheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
talmässigt babbelachtigheid; spraakzaamheid

Related Words for "spraakzaamheid":


spraakzaam:


Translation Matrix for spraakzaam:

NounRelated TranslationsOther Translations
pratsam prietpraat
ModifierRelated TranslationsOther Translations
pratsam babbelachtig; babbelziek; flapuit; indiscreet; kletserig; kletsgraag; loslippig; mededeelzaam; praatgraag; praatziek; spraakzaam babbelziek; loslippig
pratsamt babbelachtig; babbelziek; flapuit; indiscreet; kletserig; kletsgraag; loslippig; mededeelzaam; praatgraag; praatziek; spraakzaam babbelziek; loslippig
snackigt babbelachtig; babbelziek; flapuit; indiscreet; kletserig; kletsgraag; loslippig; mededeelzaam; praatgraag; praatziek; spraakzaam

Related Words for "spraakzaam":


Wiktionary Translations for spraakzaam:


Cross Translation:
FromToVia
spraakzaam pratglad; pratsam talkative — tending to talk or speak freely or often
spraakzaam vidlyftig; långrandig prolixe — Qui est trop long, diffus, parler ou écrire.