Summary
Dutch to Swedish: more detail...
- stollen:
- stol:
-
Wiktionary:
- stollen → koagulera, levra sig, ysta sig, löpna, skära sig, flocka sig, klumpa sig
Dutch
Detailed Translations for stollen from Dutch to Swedish
stollen:
-
stollen (geconcentreerder worden; dikker worden)
Conjugations for stollen:
o.t.t.
- stol
- stolt
- stolt
- stollen
- stollen
- stollen
o.v.t.
- stolde
- stolde
- stolde
- stolden
- stolden
- stolden
v.t.t.
- ben gestold
- bent gestold
- is gestold
- zijn gestold
- zijn gestold
- zijn gestold
v.v.t.
- was gestold
- was gestold
- was gestold
- waren gestold
- waren gestold
- waren gestold
o.t.t.t.
- zal stollen
- zult stollen
- zal stollen
- zullen stollen
- zullen stollen
- zullen stollen
o.v.t.t.
- zou stollen
- zou stollen
- zou stollen
- zouden stollen
- zouden stollen
- zouden stollen
diversen
- stol!
- stolt!
- gestold
- stollend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for stollen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
förtjocka | dikker worden; geconcentreerder worden; stollen | |
koncentrera | dikker worden; geconcentreerder worden; stollen | door koken dikker maken; door koken verdikken; inbinden; indikken; inkoken; verdikken |
mätta | dikker worden; geconcentreerder worden; stollen | honger stillen; verzadigd maken; verzadigen |
Related Words for "stollen":
Wiktionary Translations for stollen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• stollen | → koagulera; levra sig; ysta sig; löpna; skära sig; flocka sig; klumpa sig | ↔ gerinnen — zusammenklumpen und ausfallen einer Substanz aus einer Suspension oder Lösung |
stol:
Translation Matrix for stol:
Noun | Related Translations | Other Translations |
stola | stol | stola |
Related Words for "stol":
External Machine Translations: