Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. tinten:


Dutch

Detailed Translations for tintte from Dutch to Swedish

tintte form of tinten:

tinten [de ~] nomen, plural

  1. de tinten (kleurtjes)

tinten verb (tint, tintte, tintten, getint)

  1. tinten (kleuren)
    tona; färga lätt; schattera
    • tona verb (tonar, tonade, tonat)
    • färga lätt verb (färgar lätt, färgade lätt, färgat lätt)
    • schattera verb (schatterar, schatterade, schatterat)

Conjugations for tinten:

o.t.t.
  1. tint
  2. tint
  3. tint
  4. tinten
  5. tinten
  6. tinten
o.v.t.
  1. tintte
  2. tintte
  3. tintte
  4. tintten
  5. tintten
  6. tintten
v.t.t.
  1. heb getint
  2. hebt getint
  3. heeft getint
  4. hebben getint
  5. hebben getint
  6. hebben getint
v.v.t.
  1. had getint
  2. had getint
  3. had getint
  4. hadden getint
  5. hadden getint
  6. hadden getint
o.t.t.t.
  1. zal tinten
  2. zult tinten
  3. zal tinten
  4. zullen tinten
  5. zullen tinten
  6. zullen tinten
o.v.t.t.
  1. zou tinten
  2. zou tinten
  3. zou tinten
  4. zouden tinten
  5. zouden tinten
  6. zouden tinten
en verder
  1. ben getint
  2. bent getint
  3. is getint
  4. zijn getint
  5. zijn getint
  6. zijn getint
diversen
  1. tint!
  2. tintt!
  3. getint
  4. tintend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for tinten:

NounRelated TranslationsOther Translations
färger kleurtjes; tinten kleuren
färgtoner kleurtjes; tinten
VerbRelated TranslationsOther Translations
färga lätt kleuren; tinten
schattera kleuren; tinten beschaduwen
tona kleuren; tinten beschilderen; lakken; schilderen; verven

Related Words for "tinten":