Dutch

Detailed Translations for waars from Dutch to Swedish

waar:

waar [de ~] nomen

  1. de waar (voorwerpen; artikelen; koopwaar)
  2. de waar (koopwaar; handelswaar; nering; )
    vara; handelsvara
  3. de waar (spullen; dingen; zaakjes; zaken; goedje)
    artiklar; grejor; saker
  4. de waar (koopwaar; handelswaar; waren; goederen)
    gods; varor; handelsvaror

waar

  1. waar

Translation Matrix for waar:

NounRelated TranslationsOther Translations
artiklar artikelen; dingen; goedje; koopwaar; spullen; voorwerpen; waar; zaakjes; zaken lidwoorden
gods artikelen; goederen; handelswaar; koopwaar; voorwerpen; waar; waren belading; goedje; lading; last; materiaal; riddergoed; spul; vracht; vrachtgoed
grejor dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken bezittingen; eigendommen; goed; kleren
handelsvara handel; handelswaar; klandizie; koophandel; koopwaar; nering; waar handelsartikel; handelsproduct
handelsvaror artikelen; goederen; handelswaar; koopwaar; voorwerpen; waar; waren goederen; handelsgoederen; handelswaar; koopmansgoederen; koopwaar
produkter artikelen; koopwaar; voorwerpen; waar
riktighet correctheid; gelijk; nauwlettendheid
saker dingen; goedje; spullen; waar; zaakjes; zaken bezittingen; eigendommen
säkerligen zakelijkheid
vara handel; handelswaar; klandizie; koophandel; koopwaar; nering; waar basisproduct; product
varor goederen; handelswaar; koopwaar; waar; waren goederen; goedheid; handelsgoederen; handelswaar; koopwaar
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
verklig waar; waarachtig; werkelijk beslist; echt; echte; geheid; gewis; heus; materieel; reëel; stellig; stoffelijk; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; wel degelijk; welzeker; werkelijk; werkelijke; zeker
- echt; heus; natuurlijk; werkelijk
OtherRelated TranslationsOther Translations
varthän waar
ModifierRelated TranslationsOther Translations
riktig echt; effectief; heus; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk accuraat; correct; gepaste; geschikte; goed; juist; nauwgezet; nauwkeurig; nauwlettend; precies; secuur
riktighet juist; kloppend; precies; uitgerekend; waar
säkerligen echt; effectief; heus; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk beslist; heel zeker
verkligt waar; waarachtig; werkelijk daadwerkelijk; echt; echte; materieel; metterdaad; onvervalst; stoffelijk; werkelijke; zowaar

Related Words for "waar":


Synonyms for "waar":


Related Definitions for "waar":

  1. precies als in de werkelijkheid1
    • het is een waar gebeurd verhaal1
  2. op welke plaats1
    • waar woon je?1
  3. spullen die je te koop aanbiedt1
    • de marktkoopman stalde zijn waren uit1

Wiktionary Translations for waar:

waar
adverb
  1. op welke plaats

Cross Translation:
FromToVia
waar gods; vara goods — that which is produced, traded, bought or sold
waar sann; verklig real — that can be characterized as a confirmation of truth
waar sann true — concurring with a given set of facts
waar sann true — A state in Boolean logic that indicates an affirmative or positive result
waar sann true — Legitimate
waar där; var where — at or in which place
waar var; vart; varifrån where — at what place; to what place; from what place
waar där where — the place in which
waar vara Ware — durch Handel oder Tausch erwerbbares Gut
waar vara denrée — Tout ce qui se vendre pour la nourriture des hommes ou des animaux, marchandise.
waar vara marchandise — Ce qui se vendre, se débiter, soit en gros, soit en détail, dans les boutiques, magasins, foires, marchés, etc.
waar alster; verk; produkt; avkastning; vinst; vara produitrésultat créatif de l’activité humaine.
waar verklig; faktisk; real-; fastighets-; reell réelvéritable, effectif, vrai, sans fiction ni figure.
waar sann vrai — Qui est conforme à la vérité, à ce qui est réellement.

External Machine Translations: