Dutch
Detailed Translations for beslaan from Dutch to Swedish
beslaan:
-
beslaan (ruimte innemen)
Conjugations for beslaan:
o.t.t.
- besla
- beslaat
- beslaat
- beslaan
- beslaan
- beslaan
o.v.t.
- besloeg
- besloeg
- besloeg
- besloegen
- besloegen
- besloegen
v.t.t.
- heb beslagen
- hebt beslagen
- heeft beslagen
- hebben beslagen
- hebben beslagen
- hebben beslagen
v.v.t.
- had beslagen
- had beslagen
- had beslagen
- hadden beslagen
- hadden beslagen
- hadden beslagen
o.t.t.t.
- zal beslaan
- zult beslaan
- zal beslaan
- zullen beslaan
- zullen beslaan
- zullen beslaan
o.v.t.t.
- zou beslaan
- zou beslaan
- zou beslaan
- zouden beslaan
- zouden beslaan
- zouden beslaan
diversen
- besla!
- beslaat!
- beslagen
- beslaand
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for beslaan:
Noun | Related Translations | Other Translations |
täckande | bedekken; beslaan | bedekking; dek; dekking; overdekking |
Verb | Related Translations | Other Translations |
belägga | aantonen; bewijzen; eigen maken; iets bemachtigen; kopen; staven; verkrijgen; verwerven | |
ta upp plats | beslaan; ruimte innemen | |
Other | Related Translations | Other Translations |
belägga | beslaan | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
täckande | overdekkend |
External Machine Translations: