Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. telkens:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for telkens from Dutch to Swedish

telkens:


Translation Matrix for telkens:

NounRelated TranslationsOther Translations
permanent krullenkapsel; permanent
VerbRelated TranslationsOther Translations
ständigt blijven herhalen; hameren
AdverbRelated TranslationsOther Translations
- altijd
ModifierRelated TranslationsOther Translations
bestående aldoor; almaar; continue; de hele tijd; gedurig; ononderbroken; onophoudelijk; steeds; telkens; voortdurend uithoudend; verdragend
gång på gång herhaaldelijk; meermaals; telkens; veelvuldig
jämt elke keer; iedere keer; telkens altijd; constant; continu; doorlopend; immer; onophoudelijk; permanent; smeuïg; steeds; voortdurend
kontinuerlig aldoor; almaar; continue; de hele tijd; gedurig; ononderbroken; onophoudelijk; steeds; telkens; voortdurend aanhoudend; blijvend; constant; de hele tijd; doorgaand; doorlopend; onafgebroken; onafgelaten; ononderbroken; onophoudelijk; voortdurend
permanent aldoor; almaar; continue; de hele tijd; gedurig; ononderbroken; onophoudelijk; steeds; telkens; voortdurend blijvend; definitief; permanent; vastgesteld; vaststaand
ständigt aldoor; almaar; continue; de hele tijd; gedurig; ononderbroken; onophoudelijk; steeds; telkens; voortdurend altijd; altijddurend; blijvend; constant; continue; de hele tijd; doorlopend; eeuwig; steevast; uitentreuren; voortdurend; voortgezet

Synonyms for "telkens":


Antonyms for "telkens":


Related Definitions for "telkens":

  1. elke keer weer1
    • telkens als ik haar zie, moet ik aan school denken1

Wiktionary Translations for telkens:

telkens
adverb
  1. elke keer
  2. steeds

Cross Translation:
FromToVia
telkens upprepade gånger repeatedly — done several times
telkens jämt ständig — immer wiederholend, ununterbrochen

External Machine Translations: