Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. vruchtbaarheid:
  2. vruchtbaar:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for vruchtbaarheid from Dutch to Swedish

vruchtbaarheid:

vruchtbaarheid [de ~ (v)] nomen

  1. de vruchtbaarheid
    fruktbarhet; fruktsamhet; fertilitet

Translation Matrix for vruchtbaarheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
fertilitet vruchtbaarheid kinderrijkdom
fruktbarhet vruchtbaarheid
fruktsamhet vruchtbaarheid

Related Words for "vruchtbaarheid":


Wiktionary Translations for vruchtbaarheid:


Cross Translation:
FromToVia
vruchtbaarheid rikedom richesseopulence, abondance de biens.

vruchtbaarheid form of vruchtbaar:


Translation Matrix for vruchtbaar:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
lukrativt lonend; lucratief; produktief; profijtelijk; rendabel; voordelig; vruchtbaar; winstgevend
lönande lonend; lucratief; produktief; profijtelijk; rendabel; voordelig; vruchtbaar; winstgevend commercieel; op winst gericht
vinstgivande lonend; lucratief; produktief; profijtelijk; rendabel; voordelig; vruchtbaar; winstgevend

Related Words for "vruchtbaar":


Wiktionary Translations for vruchtbaar:


Cross Translation:
FromToVia
vruchtbaar fruktbar fruchtbarübertragen: mit Erfolg
vruchtbaar frukt- fruitier — Qui porter des fruits ; qui concerne les fruits.
vruchtbaar fruktbar; givande fécond — Qui produire, qui peut produire beaucoup par voie de génération, parlant des femmes, des animaux.

External Machine Translations: