Home ->Dictionaries ->Dutch/Swedish ->Search: zuster

Dutch and Swedish Search Results for: zuster

Summary

Dutch to Swedish: more detail...

zuster:
- sköterska; syster
Wiktionary:
- zuster → syster
- zuster → nunna, syster, sjuksköterska, sjuksyster

Dutch

Detailed Translations for zuster from Dutch to Swedish

zuster:

zuster [de ~ (v)] nomen

de zuster (verpleegster)
sköterska
- sköterska [-en] nomen
de zuster (zus)
syster
- syster nomen

Translation Matrix for zuster:

Noun	Related Translations	Other Translations
sköterska	verpleegster; zuster	ziekenverpleegster
syster	zus; zuster
-	zus

Related Words for "zuster":

zusters, zustertje, zustertjes

Synonyms for "zuster":

non
zus

Antonyms for "zuster":

broer

Related Definitions for "zuster":

vrouw die lid is van een kloosterorde¹
- dat is een school waar zusters lesgeven¹
vrouw of meisje met dezelfde ouders als jij¹
- Anna is mijn zuster¹
vrouwelijke verpleegkundige¹
- de zuster gaf hem een injectie¹

Wiktionary Translations for zuster:

zuster

noun

vrouwelijk kind van dezelfde ouders
- zuster → syster

Cross Translation:

From	To	Via
• zuster	→ nunna	↔ nun — member of a Christian religious community of women
• zuster	→ syster	↔ sister — woman or girl having the same parents
• zuster	→ syster	↔ sister — a nun; a female member of a religious community
• zuster	→ sjuksköterska; sjuksyster; syster	↔ sister — senior nurse
• zuster	→ syster	↔ sœur — Personne de sexe féminin née des mêmes parents

External Machine Translations:

¹Muiswerk Woordenboek