Interglot - aansluiting: Dutch and Swedish Search Results found in the Interglot Translation Dictionary

Remove Ads

Summary

Dutch to Swedish: more detail...

aansluiting:
- kontakt; förbindelse; samband; band; länk; relation; förhållande; telefonanslutning
Wiktionary:
- aansluiting → gränssnitt, vägkors, knutpunkt, linje, anslutning, parning, sammankoppling

Dutch

Detailed Translations for aansluiting from Dutch to Swedish

aansluiting:

aansluiting [de ~ (v)] nomen

de aansluiting (contact; verbinding; connectie)
kontakt; förbindelse
- kontakt [-en] nomen
- förbindelse [-en] nomen
de aansluiting (verbinding; relatie; link; verband; samenhang; liaison; connectie; band)
samband; band; länk; relation; förhållande; förbindelse
- samband [-ett] nomen
- band [-ett] nomen
- länk [-en] nomen
- relation [-en] nomen
- förhållande [-ett] nomen
- förbindelse [-en] nomen
de aansluiting (telefoonaansluiting; telefoonlijn)
telefonanslutning
- telefonanslutning nomen

Translation Matrix for aansluiting:

Noun	Related Translations	Other Translations
band	aansluiting; band; connectie; liaison; link; relatie; samenhang; verband; verbinding	band; bandjes; binding; blaaskapel; cassette; cassettebandje; draagband; draagriem; fanfare; fanfarekorps; galon; gebondenheid; geluidsband; harmonie; inktlint; kapel; kapellen; koorden; linten; lintje; magneetband; muziekgezelschappen; muziekkorps; omzoming; snoeren; strook; tres
förbindelse	aansluiting; band; connectie; contact; liaison; link; relatie; samenhang; verband; verbinding	aaneenkoppeling; aaneensluiting; aaneenvoeging; affaire; alliantie; avontuurtje; band; binding; bond; bondgenootschap; borgtocht; connectie; correlatie; gebondenheid; koppeling; liaison; lijnverbinding; link; ommegang; onderling verband; relatie; samenhang; samenvoeging; schakel; slippertje; stuurpen; verband; verbinding; verbond; verhouding
förhållande	aansluiting; band; connectie; liaison; link; relatie; samenhang; verband; verbinding	affaire; avontuurtje; liaison; relatie; slippertje; verhouding; verwantschap
kontakt	aansluiting; connectie; contact; verbinding	contact; contactpersoon; omschakelaar; voeling
länk	aansluiting; band; connectie; liaison; link; relatie; samenhang; verband; verbinding	OLE/DDE-koppeling; aansluitstuk; band; binding; gebondenheid; het gebonden zijn; hyperlink; koppeling; link; schakel; schakelketting; schalm
relation	aansluiting; band; connectie; liaison; link; relatie; samenhang; verband; verbinding	relatie; verwantschap
samband	aansluiting; band; connectie; liaison; link; relatie; samenhang; verband; verbinding	connectie; liaison; liefdesbetrekking; liefdesrelatie; link; onderling verband; relatie; samenhang; schakel; verband; verhouding; verkering; verwantschap
telefonanslutning	aansluiting; telefoonaansluiting; telefoonlijn	telefoonverbinding

Wiktionary Translations for aansluiting:

Cross Translation:

From	To	Via
• aansluiting	→ gränssnitt	↔ interface — point of interconnection between entities
• aansluiting	→ vägkors; knutpunkt	↔ junction — a place where two things meet
• aansluiting	→ linje; anslutning	↔ line — telephone or network connection
• aansluiting	→ parning; sammankoppling	↔ accouplement — (figuré) assemblage.

External Machine Translations:

Related Translations for aansluiting

aansluiting op het stroomnet

Remove Ads

Dutch and Swedish Search Results for: aansluiting

Detailed Translations for aansluiting from Dutch to Swedish

aansluiting:

aansluiting [de ~ (v)] nomen

de aansluiting (contact; verbinding; connectie)

de aansluiting (verbinding; relatie; link; verband; samenhang; liaison; connectie; band)

de aansluiting (telefoonaansluiting; telefoonlijn)

Translation Matrix for aansluiting:

Wiktionary Translations for aansluiting:

Related Translations for aansluiting