Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. fixeer:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for fixeren from Dutch to Swedish

fixeren:


Translation Matrix for fixeren:

Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
- met de ogen; onuitwisbaar maken

Related Words for "fixeren":


Related Definitions for "fixeren":

  1. met een stof behandelen waardoor het niet meer uit te wissen is1
    • zijn deze foto's wel gefixeerd?1
  2. onbeweeglijk vastzetten1
    • het gebroken been werd gefixeerd met gips1
  3. strak aankijken1
    • hij fixeerde mij met zijn ogen1

Wiktionary Translations for fixeren:


Cross Translation:
FromToVia
fixeren befästa; fästa; binda; snöra attacherfixer une chose à une autre, en sorte qu’elle y tenir.
fixeren befästa; fästa fixerattacher, affermir, rendre immobile, maintenir en place.

fixeer:

fixeer [het ~] nomen

  1. het fixeer

Translation Matrix for fixeer:

NounRelated TranslationsOther Translations
fixsalt fixeer

Related Words for "fixeer":

  • fixeren