Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. bewoner:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bewoners from Dutch to Swedish

bewoner:

bewoner [de ~ (m)] nomen

  1. de bewoner (huisbewoner; inwoner)
    – wie in een gebied of een huis woont 1

Translation Matrix for bewoner:

NounRelated TranslationsOther Translations
bostadsinnehavare bewoner; huisbewoner; inwoner
husinnehavare bewoner; huisbewoner; inwoner
invånare bewoner; huisbewoner; inwoner ingezetene
lägenhetsinnehavare bewoner; huisbewoner; inwoner
- inwoner

Related Words for "bewoner":

  • bewoners

Related Definitions for "bewoner":

  1. wie in een gebied of een huis woont1
    • de bewoners van deze flat voeren actie1

Wiktionary Translations for bewoner:


Cross Translation:
FromToVia
bewoner invånare; boende denizen — an inhabitant of a place; one who dwells in


Wiktionary Translations for bewoners:


Cross Translation:
FromToVia
bewoners ort OrtPlural 1: die Bevölkerung von [2]

Related Translations for bewoners