Home ->Dictionaries ->Dutch/Swedish ->Search: juwelen

Dutch and Swedish Search Results for: juwelen

Summary

Dutch to Swedish: more detail...

juwelen:
- bijouterier; juveler; smycken; slipade dyrbara stenar
juweel:
- smycken; utsmyckning
Wiktionary:
- juwelen → smycke
- juweel → juvel, ädelsten

Dutch

Detailed Translations for juwelen from Dutch to Swedish

juwelen:

juwelen [de ~] nomen, plural

de juwelen (sieraden; bijouterieën)
bijouterier; juveler
- bijouterier nomen
- juveler nomen
de juwelen (geslepen edelgesteenten)
smycken; bijouterier; slipade dyrbara stenar
- smycken nomen
- bijouterier nomen
- slipade dyrbara stenar nomen

Translation Matrix for juwelen:

Noun	Related Translations	Other Translations
bijouterier	bijouterieën; geslepen edelgesteenten; juwelen; sieraden	edelstenen; glimmers; sierstenen
juveler	bijouterieën; juwelen; sieraden
slipade dyrbara stenar	geslepen edelgesteenten; juwelen
smycken	geslepen edelgesteenten; juwelen	bijou; glimmers; juweel; sieraad

Related Words for "juwelen":

juweel

Wiktionary Translations for juwelen:

Cross Translation:

From	To	Via
• juwelen	→ smycke	↔ Geschmeide — kostbare Goldschmiedearbeit, kostbarer Schmuck

juweel:

juweel [het ~] nomen

het juweel (sieraad; bijou)
smycken; utsmyckning
- smycken nomen
- utsmyckning [-en] nomen

Translation Matrix for juweel:

Noun	Related Translations	Other Translations
smycken	bijou; juweel; sieraad	geslepen edelgesteenten; glimmers; juwelen
utsmyckning	bijou; juweel; sieraad	opschik; opsmuk; sieraad; sierstuk; smuk; versiering

Related Words for "juweel":

juwelen, juweeltje, juweeltjes

Wiktionary Translations for juweel:

Cross Translation:

From	To	Via
• juweel	→ juvel	↔ jewel — gemstone
• juweel	→ juvel; ädelsten	↔ bijou — Petit ouvrage de luxe d’un travail élégant et d’une matière précieuse, et qui sert de parure et d’ornement
• juweel	→ juvel	↔ joyau — ornement précieux d’or, d’argent, de pierreries, qui sert à la parure, comme les bracelets, les pendants d’oreilles, etc.