Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. schepper:
  2. Schepper:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for schepper from Dutch to Swedish

schepper:

schepper [de ~ (m)] nomen

  1. de schepper (aker; schepemmer)
    vattenkanna
  2. de schepper (maker; auteur; voortbrenger)
    skapare; upphovsman; producent; tillverkare
  3. de schepper (creator; maker)
    författare; tillverkare; skapare
  4. de schepper (God; Here)
    Gud

Translation Matrix for schepper:

NounRelated TranslationsOther Translations
Gud God; Here; schepper Almachtige; God; Schepper; heer; hemelheer; opperwezen
författare creator; maker; schepper auteur; auteurs; dichter; geletterde; inhoudsprovider; internet-inhoudsaanbieder; letterkundige; literaat; schrijfster; schrijver; schrijvers
producent auteur; maker; schepper; voortbrenger producent; producer
skapare auteur; creator; maker; schepper; voortbrenger creator; maakster; scheppers; schepster
tillverkare auteur; creator; maker; schepper; voortbrenger fabrikant; producent; vervaardiger
upphovsman auteur; maker; schepper; voortbrenger
vattenkanna aker; schepemmer; schepper lampetkan; lampetkom

Related Words for "schepper":


Wiktionary Translations for schepper:


Cross Translation:
FromToVia
schepper skapare créateur — Celui, celle qui créer, qui tirer du néant.

Schepper:

Schepper [de ~ (m)] nomen

  1. de Schepper (God; Almachtige; opperwezen; heer)

Translation Matrix for Schepper:

NounRelated TranslationsOther Translations
Gud Almachtige; God; Schepper; heer; opperwezen God; Here; hemelheer; schepper
allsmäktige Almachtige; God; Schepper; heer; opperwezen
helige fader Almachtige; God; Schepper; heer; opperwezen

External Machine Translations: