Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. buiging:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for buiging from Dutch to Swedish

buiging:

buiging [de ~ (v)] nomen

  1. de buiging (draaiing)
    böjning; vridning
  2. de buiging (eerbetoon)
    ära
  3. de buiging (nijging)
    bocka; niga
  4. de buiging (kromming)
    böja; kurva

Translation Matrix for buiging:

NounRelated TranslationsOther Translations
bocka buiging; nijging
böja buiging; kromming
böjning buiging; draaiing bocht; declineren; draai; genegenheid; inclinatie; kromming; kromte; verbuigen
kurva buiging; kromming bocht; draai; kromme; kromming; kromte; kronkel; ronding
niga buiging; nijging
vridning buiging; draaiing torsie; wringing
ära buiging; eerbetoon eer; eerbewijs; eergevoel; ere; prijs; roem; trots
VerbRelated TranslationsOther Translations
bocka nijgen
böja buigen; declineren; doen buigen; krom buigen; krombuigen; ombuigen; verbuigen; vervoegen
kurva buigen; krom buigen; krommen
niga buigen; eerbied tonen
ära eer aandoen; eer bewijzen; eren; hulde bewijzen; huldigen; in ere houden

Related Words for "buiging":


Wiktionary Translations for buiging:


Cross Translation:
FromToVia
buiging bugning; bockning bow — gesture made by bending forward at the waist
buiging koutou kowtow — kowtowing
buiging modulation Modulation — Veränderung, gestaltende Abwandlung oder abwandelnde Gestaltungmodulieren, duden.de