Dutch
Detailed Translations for in rekening brengen from Dutch to Swedish
in rekening brengen:
in rekening brengen verb (breng in rekening, brengt in rekening, bracht in rekening, brachten in rekening, in rekening gebracht)
-
in rekening brengen (factureren)
Conjugations for in rekening brengen:
o.t.t.
- breng in rekening
- brengt in rekening
- brengt in rekening
- brengen in rekening
- brengen in rekening
- brengen in rekening
o.v.t.
- bracht in rekening
- bracht in rekening
- bracht in rekening
- brachten in rekening
- brachten in rekening
- brachten in rekening
v.t.t.
- heb in rekening gebracht
- hebt in rekening gebracht
- heeft in rekening gebracht
- hebben in rekening gebracht
- hebben in rekening gebracht
- hebben in rekening gebracht
v.v.t.
- had in rekening gebracht
- had in rekening gebracht
- had in rekening gebracht
- hadden in rekening gebracht
- hadden in rekening gebracht
- hadden in rekening gebracht
o.t.t.t.
- zal in rekening brengen
- zult in rekening brengen
- zal in rekening brengen
- zullen in rekening brengen
- zullen in rekening brengen
- zullen in rekening brengen
o.v.t.t.
- zou in rekening brengen
- zou in rekening brengen
- zou in rekening brengen
- zouden in rekening brengen
- zouden in rekening brengen
- zouden in rekening brengen
en verder
- is in rekening gebracht
- zijn in rekening gebracht
diversen
- breng in rekening!
- brengt in rekening!
- in rekening gebracht
- in rekening brengend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
-
in rekening brengen
Translation Matrix for in rekening brengen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
debitering | in rekening brengen | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
beräkna | factureren; in rekening brengen | becijferen; begroten; berekenen; calculeren; ramen; rekenen; schatten; uitrekenen; uitwerken |
fakturera | factureren; in rekening brengen | |
kalkylera | factureren; in rekening brengen | begroten; berekenen; rekenen |
Wiktionary Translations for in rekening brengen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• in rekening brengen | → debitera | ↔ bill — to charge or enter in a bill |
• in rekening brengen | → fakturera | ↔ invoice — to bill |
• in rekening brengen | → fakturera | ↔ fakturieren — Wirtschaft, Rechnungswesen: gelieferte Waren oder geleistete Dienste in Rechnung stellen; Waren berechnen |