Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. schep:
  2. scheppen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for schep from Dutch to Swedish

schep:

schep [de ~ (m)] nomen

  1. de schep (spade; schop)
    skopa; skovel; spade

Translation Matrix for schep:

NounRelated TranslationsOther Translations
skopa schep; schop; spade primeur; scheplepel
skovel schep; schop; spade
spade schep; schop; spade

Related Words for "schep":


Related Definitions for "schep":

  1. hoeveelheid die je met een schep kunt scheppen1
    • mag ik twee schepjes suiker?1
  2. voorwerp dat bestaat uit een steel met een blad1
    • ik gebruikte een schep om het zand weg te halen1

Wiktionary Translations for schep:


Cross Translation:
FromToVia
schep skyffel; skovel; spade shovel — tool for moving portions of material
schep spade spade — a garden tool with a handle and a flat blade for digging

schep form of scheppen:

scheppen verb (schep, schept, schepte, schepten, geschept)

  1. scheppen (in het leven roepen; maken)
    skapa; uppfinna; konstruera; designa
    • skapa verb (skapar, skapade, skapat)
    • uppfinna verb (uppfinner, uppfann, uppfunnit)
    • konstruera verb (konstruerar, konstruerade, konstruerat)
    • designa verb (designar, designade, designat)
  2. scheppen (lepelen)
    skeda
    • skeda verb (skedar, skedade, skedat)
  3. scheppen (opgraven; graven; opdelven)
    gräva upp; gräva ut
    • gräva upp verb (gräver upp, grävde upp, grävt upp)
    • gräva ut verb (gräver ut, grävde ut, grävt ut)

Conjugations for scheppen:

o.t.t.
  1. schep
  2. schept
  3. schept
  4. scheppen
  5. scheppen
  6. scheppen
o.v.t.
  1. schepte
  2. schepte
  3. schepte
  4. schepten
  5. schepten
  6. schepten
v.t.t.
  1. heb geschept
  2. hebt geschept
  3. heeft geschept
  4. hebben geschept
  5. hebben geschept
  6. hebben geschept
v.v.t.
  1. had geschept
  2. had geschept
  3. had geschept
  4. hadden geschept
  5. hadden geschept
  6. hadden geschept
o.t.t.t.
  1. zal scheppen
  2. zult scheppen
  3. zal scheppen
  4. zullen scheppen
  5. zullen scheppen
  6. zullen scheppen
o.v.t.t.
  1. zou scheppen
  2. zou scheppen
  3. zou scheppen
  4. zouden scheppen
  5. zouden scheppen
  6. zouden scheppen
en verder
  1. ben geschept
  2. bent geschept
  3. is geschept
  4. zijn geschept
  5. zijn geschept
  6. zijn geschept
diversen
  1. schep!
  2. schept!
  3. geschept
  4. scheppend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

scheppen [het ~] nomen

  1. het scheppen (creëren; maken)

scheppen [de ~] nomen, plural

  1. de scheppen (spades; schoppen)
    spader

Translation Matrix for scheppen:

NounRelated TranslationsOther Translations
skapande creëren; maken; scheppen
spader scheppen; schoppen; spades
VerbRelated TranslationsOther Translations
designa in het leven roepen; maken; scheppen ontwerpen; stileren
gräva upp graven; opdelven; opgraven; scheppen afgraven; opduikelen; opscharrelen; opsnorren; rooien; uitgraven
gräva ut graven; opdelven; opgraven; scheppen
konstruera in het leven roepen; maken; scheppen bedenken; fantaseren; ontwerpen; uitdenken; verdichten; verzinnen; voorwenden
skapa in het leven roepen; maken; scheppen concipiëren; fatsoeneren; formeren; kneden; maken; modelleren; ontwerpen; vervaardigen; vormen; vormgeven
skeda lepelen; scheppen
uppfinna in het leven roepen; maken; scheppen bedenken; fantaseren; uitdenken; uitvinden; verdichten; verzinnen; voorwenden
ModifierRelated TranslationsOther Translations
skapande creatief; scheppend

Related Words for "scheppen":


Synonyms for "scheppen":


Related Definitions for "scheppen":

  1. het maken, laten ontstaan1
    • God schiep de wereld in zeven dagen1
  2. het met een schep verplaatsen1
    • ik schepte het zand in de kruiwagen1

Wiktionary Translations for scheppen:


Cross Translation:
FromToVia
scheppen skapa create — to put into existence
scheppen skyffla; skotta shovel — to move materials with a shovel
scheppen skapa schaffen — etwas künstlerisch oder handwerklich erzeugen
scheppen komponera composerformer un tout de l’assemblage de plusieurs parties, parler des choses physiques et des choses morales.
scheppen skapa créertirer quelque chose du néant, faire de rien quelque chose.
scheppen ösa; hämta puiser — Prendre de l’eau dans un puits, dans une rivière, à une source, etc.