Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. contract:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for contract from Dutch to Swedish

contract:

contract [het ~] nomen

  1. het contract (overeenkomst)
  2. het contract
    avtal
  3. het contract
    kontrakt
  4. het contract (aanvraag; taak)
    jobb; ärende

Translation Matrix for contract:

NounRelated TranslationsOther Translations
avtal contract akkoorden; arrangement; compromis; contacten; genoegdoening; nederzetting; overeenstemmingen; regeling; vergelijk
jobb aanvraag; contract; taak aanstelling; ambacht; ambt; arbeid; arbeidsplaats; baan; baantje; benoeming; beroep; betrekking; bezigheid; dienstbetrekking; functie; inspanning; installatie; job; karwei; karweitje; klusje; positie; professie; taak; vak; werk; werkzaamheid
kontrakt contract; overeenkomst contacten; handvest; statuut
ärende aanvraag; contract; taak officiersaanstelling
överenskommelse contract; overeenkomst afspraak; akkoord; band; bedankbrief; binding; bond; bondgenootschap; compromis; dankbetuiging; dankzegging; federatie; liga; overeenkomst; pact; regeling; schikking; unie; verbond; verdrag; vergelijk; verstandhouding

Related Words for "contract":


Wiktionary Translations for contract:


Cross Translation:
FromToVia
contract avtal agreement — legally binding contract enforceable in a court of law
contract överenskommelse; kontrakt; fördrag; avtal contract — agreement that is legally binding
contract entreprenad; beting; ackord; kontrakt contract — job governed by a specific agreement
contract fördrag; avtal; kontrakt Vertrag — rechtliche Vereinbarung zwischen mindestens zwei verschiedenen Partnern

Related Translations for contract