Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. gespannen:
  2. spannen:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gespannen from Dutch to Swedish

gespannen:

gespannen adj

  1. gespannen (gestressd; opgejaagd)

Translation Matrix for gespannen:

ModifierRelated TranslationsOther Translations
ansträngd gespannen; gestressd; opgejaagd gedwongen; geforceerd; gemaakt; gemaakte gevoelens; onnatuurlijk
ansträngt gespannen; gestressd; opgejaagd afmattend; gedwongen; geforceerd; gemaakt; gemaakte gevoelens; moemakend; onnatuurlijk; uitputtend; vermoeiend
spänt gespannen; gestressd; opgejaagd strak; strakgespannen

Related Words for "gespannen":


Wiktionary Translations for gespannen:


Cross Translation:
FromToVia
gespannen spänd; sträckt taut — tight; under tension, as in a rope or bow string
gespannen spänd tense — showing stress or strain

spannen:

spannen [de ~] nomen, plural

  1. de spannen (koppels)
    ok
    • ok [-ett] nomen

spannen verb (span, spant, spande, spanden, gespannen)

  1. spannen (opspannen)
    täta; sträcka; spänna
    • täta verb (tätar, tätade, tätat)
    • sträcka verb (sträcker, sträckte, sträckt)
    • spänna verb (spänner, spände, spänt)

Conjugations for spannen:

o.t.t.
  1. span
  2. spant
  3. spant
  4. spannen
  5. spannen
  6. spannen
o.v.t.
  1. spande
  2. spande
  3. spande
  4. spanden
  5. spanden
  6. spanden
v.t.t.
  1. heb gespannen
  2. hebt gespannen
  3. heeft gespannen
  4. hebben gespannen
  5. hebben gespannen
  6. hebben gespannen
v.v.t.
  1. had gespannen
  2. had gespannen
  3. had gespannen
  4. hadden gespannen
  5. hadden gespannen
  6. hadden gespannen
o.t.t.t.
  1. zal spannen
  2. zult spannen
  3. zal spannen
  4. zullen spannen
  5. zullen spannen
  6. zullen spannen
o.v.t.t.
  1. zou spannen
  2. zou spannen
  3. zou spannen
  4. zouden spannen
  5. zouden spannen
  6. zouden spannen
en verder
  1. ben gespannen
  2. bent gespannen
  3. is gespannen
  4. zijn gespannen
  5. zijn gespannen
  6. zijn gespannen
diversen
  1. span!
  2. spant!
  3. gespannen
  4. spannend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for spannen:

NounRelated TranslationsOther Translations
ok koppels; spannen juk
sträcka afstand; baan; baanvak; etappe; pad; ronde; route; tournee; traject; weg; wegvak
VerbRelated TranslationsOther Translations
spänna opspannen; spannen aangespen; dichtgespen; dichtsnoeren; gespen; samenballen; schroeven; toegespen; vastgespen
sträcka opspannen; spannen bespannen; disloqueren; komen tot; ontwrichten; oprekken; reiken; rekken; uit het lid brengen; uitrekken
täta opspannen; spannen afdichten; dichten

Related Words for "spannen":


Wiktionary Translations for spannen:


Cross Translation:
FromToVia
spannen trycka serrer — Renfermer, ranger, mettre en lieu sûr, à l’abri. (Sens général).

External Machine Translations:

Related Translations for gespannen