Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. indruk:
  2. indrukken:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for indruk from Dutch to Swedish

indruk:

indruk [de ~ (m)] nomen

  1. de indruk
    intryck

Translation Matrix for indruk:

NounRelated TranslationsOther Translations
intryck indruk begrip; benul; mentale voorstelling
- impressie

Related Words for "indruk":


Synonyms for "indruk":


Related Definitions for "indruk":

  1. uitwerking die het heeft op gedachten en gevoel1
    • het optreden van Rob de Nijs maakte veel indruk1

Wiktionary Translations for indruk:


Cross Translation:
FromToVia
indruk intryck impression — overall effect of something
indruk intryck Eindruck — verbleibende Erinnerung, Vorstellung, die jemand oder etwas hinterlassen hat
indruk impression; intryck Impression — ein durch Sinneswahrnehmung oder gefühlsmäßig gewonnener Eindruck
indruk tryck; påtryckning; grundfärg; intryck; förnimmelse; verkan impression — imprimerie|fr action par laquelle une chose appliquer sur une autre y laisser une empreinte ; résultat de cette action.

indrukken:

indrukken verb (druk in, drukt in, drukte in, drukten in, ingedrukt)

  1. indrukken (induwen)
    buckla in; trycka in
    • buckla in verb (bucklar in, bucklade in, bucklat in)
    • trycka in verb (trycker in, tryckte in, tryckt in)

Conjugations for indrukken:

o.t.t.
  1. druk in
  2. drukt in
  3. drukt in
  4. drukken in
  5. drukken in
  6. drukken in
o.v.t.
  1. drukte in
  2. drukte in
  3. drukte in
  4. drukten in
  5. drukten in
  6. drukten in
v.t.t.
  1. heb ingedrukt
  2. hebt ingedrukt
  3. heeft ingedrukt
  4. hebben ingedrukt
  5. hebben ingedrukt
  6. hebben ingedrukt
v.v.t.
  1. had ingedrukt
  2. had ingedrukt
  3. had ingedrukt
  4. hadden ingedrukt
  5. hadden ingedrukt
  6. hadden ingedrukt
o.t.t.t.
  1. zal indrukken
  2. zult indrukken
  3. zal indrukken
  4. zullen indrukken
  5. zullen indrukken
  6. zullen indrukken
o.v.t.t.
  1. zou indrukken
  2. zou indrukken
  3. zou indrukken
  4. zouden indrukken
  5. zouden indrukken
  6. zouden indrukken
en verder
  1. is ingedrukt
diversen
  1. druk in!
  2. drukt in!
  3. ingedrukt
  4. indrukkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for indrukken:

VerbRelated TranslationsOther Translations
buckla in indrukken; induwen
trycka in indrukken; induwen butsen; een deuk maken in; indeuken; inpersen; inschuiven; naar elkaar toe schuiven

Related Words for "indrukken":


External Machine Translations:

Related Translations for indruk