Dutch

Detailed Translations for innen from Dutch to Swedish

innen:

innen [znw.] nomen

  1. innen
  2. innen (invordering; incasso; inning; vordering; incassering)
    insamling

innen verb (in, int, inde, inden, geïnd)

  1. innen (geld in ontvangst nemen; incasseren)

Conjugations for innen:

o.t.t.
  1. in
  2. int
  3. int
  4. innen
  5. innen
  6. innen
o.v.t.
  1. inde
  2. inde
  3. inde
  4. inden
  5. inden
  6. inden
v.t.t.
  1. heb geïnd
  2. hebt geïnd
  3. heeft geïnd
  4. hebben geïnd
  5. hebben geïnd
  6. hebben geïnd
v.v.t.
  1. had geïnd
  2. had geïnd
  3. had geïnd
  4. hadden geïnd
  5. hadden geïnd
  6. hadden geïnd
o.t.t.t.
  1. zal innen
  2. zult innen
  3. zal innen
  4. zullen innen
  5. zullen innen
  6. zullen innen
o.v.t.t.
  1. zou innen
  2. zou innen
  3. zou innen
  4. zouden innen
  5. zouden innen
  6. zouden innen
en verder
  1. is geïnd
diversen
  1. in!
  2. int!
  3. geïnd
  4. innend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for innen:

NounRelated TranslationsOther Translations
insamling incassering; incasso; innen; inning; invordering; vordering collecte; inzameling
insammling innen
VerbRelated TranslationsOther Translations
samla in pengar geld in ontvangst nemen; incasseren; innen

Wiktionary Translations for innen:


Cross Translation:
FromToVia
innen församla; samla collectionner — Réunir en collections.
innen församla; samla ramasser — Faire un amas, un assemblage, une collection de choses.
innen församla; samla; dra ihop rassemblerassembler de nouveau des personnes, des bêtes ou des choses qui disperser.
innen hela recouvrerretrouver, rentrer en possession ; acquérir de nouveau une chose qu’on perdre.
innen uppsamla; insamla; hopsamla; sammanfatta; uppta; motta; omhänderta; samla; skörda; inhösta; inhämta recueillir — (vieilli) rassembler les fruits d’une terre, en faire la récolte ; on dit plutôt « récolter ».