Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. oprichten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for oprichten from Dutch to Swedish

oprichten:

oprichten verb (richt op, richtte op, richtten op, opgericht)

  1. oprichten (stichten; instellen; invoeren)
    grunda; etablera
    • grunda verb (grundar, grundade, grundat)
    • etablera verb (etablerar, etablerade, etablerat)
  2. oprichten (overeindzetten; optrekken)
    upprätta; starta; inrätta
    • upprätta verb (upprättar, upprättade, upprättat)
    • starta verb (startar, startade, startat)
    • inrätta verb (inrättar, inrättade, inrättat)

Conjugations for oprichten:

o.t.t.
  1. richt op
  2. richt op
  3. richt op
  4. richten op
  5. richten op
  6. richten op
o.v.t.
  1. richtte op
  2. richtte op
  3. richtte op
  4. richtten op
  5. richtten op
  6. richtten op
v.t.t.
  1. heb opgericht
  2. hebt opgericht
  3. heeft opgericht
  4. hebben opgericht
  5. hebben opgericht
  6. hebben opgericht
v.v.t.
  1. had opgericht
  2. had opgericht
  3. had opgericht
  4. hadden opgericht
  5. hadden opgericht
  6. hadden opgericht
o.t.t.t.
  1. zal oprichten
  2. zult oprichten
  3. zal oprichten
  4. zullen oprichten
  5. zullen oprichten
  6. zullen oprichten
o.v.t.t.
  1. zou oprichten
  2. zou oprichten
  3. zou oprichten
  4. zouden oprichten
  5. zouden oprichten
  6. zouden oprichten
en verder
  1. ben opgericht
  2. bent opgericht
  3. is opgericht
  4. zijn opgericht
  5. zijn opgericht
  6. zijn opgericht
diversen
  1. richt op!
  2. richtt op!
  3. opgericht
  4. oprichtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for oprichten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
etablera instellen; invoeren; oprichten; stichten funderen; gronden; grondvesten
grunda instellen; invoeren; oprichten; stichten gronden; grondverven; plamuren
inrätta oprichten; optrekken; overeindzetten reglementeren
starta oprichten; optrekken; overeindzetten aanvangen; beginnen; in werking stellen; initialiseren; initiëren; intreden; inzetten; op gang brengen; op gang komen; opstarten; starten; van start gaan
upprätta oprichten; optrekken; overeindzetten
- beginnen; stichten
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
starta opstarten; start

Synonyms for "oprichten":


Antonyms for "oprichten":


Related Definitions for "oprichten":

  1. het laten ontstaan1
    • hij richtte een oudercommissie op1
  2. rechtop gaan staan of zitten1
    • zij richtte zich op en keek mij aan1

Wiktionary Translations for oprichten:


Cross Translation:
FromToVia
oprichten etablera establish — To form; to set up in business
oprichten etablera; grunda establish — To found; to institute
oprichten etablera sig; etablera etablieren — (transitiv) etwas dauerhaft einrichten, ins Leben rufen
oprichten hissa; upphisa; upphäva; upphöja lever — Faire qu’une chose être plus haut qu’elle n’était.
oprichten hissa; upphisa; upphäva; upphöja souleverlever à une faible hauteur.
oprichten hissa; upphisa; upphäva; upphöja élever — Traductions à trier suivant le sens