Dutch
Detailed Translations for misbruiken from Dutch to Swedish
misbruiken:
-
misbruiken
Conjugations for misbruiken:
o.t.t.
- misbruik
- misbruikt
- misbruikt
- misbruiken
- misbruiken
- misbruiken
o.v.t.
- misbruikte
- misbruikte
- misbruikte
- misbruikten
- misbruikten
- misbruikten
v.t.t.
- heb misbruikt
- hebt misbruikt
- heeft misbruikt
- hebben misbruikt
- hebben misbruikt
- hebben misbruikt
v.v.t.
- had misbruikt
- had misbruikt
- had misbruikt
- hadden misbruikt
- hadden misbruikt
- hadden misbruikt
o.t.t.t.
- zal misbruiken
- zult misbruiken
- zal misbruiken
- zullen misbruiken
- zullen misbruiken
- zullen misbruiken
o.v.t.t.
- zou misbruiken
- zou misbruiken
- zou misbruiken
- zouden misbruiken
- zouden misbruiken
- zouden misbruiken
en verder
- ben misbruikt
- bent misbruikt
- is misbruikt
- zijn misbruikt
- zijn misbruikt
- zijn misbruikt
diversen
- misbruik!
- misbruikt!
- misbruikt
- misbruikend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for misbruiken:
Verb | Related Translations | Other Translations |
missbruka | misbruiken | |
misshandla | misbruiken | mishandelen; molesteren; pijnigen |
Related Words for "misbruiken":
Wiktionary Translations for misbruiken:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• misbruiken | → missbruka | ↔ abuse — to use improperly |
misbruiken form of misbruik:
-
het misbruik (oneigenlijk gebruik)
-
het misbruik (overdadig gebruik)
Translation Matrix for misbruik:
Noun | Related Translations | Other Translations |
missbruk | misbruik; oneigenlijk gebruik | verguizing |
överflödigt använde utav | misbruik; overdadig gebruik |