Summary
Dutch
Detailed Translations for spleet from Dutch to Swedish
spleet:
-
de spleet (tussenruimte; kloof; uitsparing; opening)
Translation Matrix for spleet:
Noun | Related Translations | Other Translations |
skreva | kloof; opening; spleet; tussenruimte; uitsparing | barst; gat; groef; inkeping; kloof; opening; ravijn; reet; scheur; split; uitsparing |
spricka | kloof; opening; spleet; tussenruimte; uitsparing | barst; breuk; coryfee; crack; gebrek; geweldenaar; kei; kiertje; krak; manco; rotsspleet; ruptuur; scheur; scheuring; zwakheid |
springa | kloof; opening; spleet; tussenruimte; uitsparing | gleuf; kier; kiertje; opening; sleuf |
vrå | kloof; opening; spleet; tussenruimte; uitsparing | barst; gat; groef; hoek; hoekje; holte; inkeping; kloof; nis; opening; reet; scheur; schuilhoekje; split; uitsparing |
Verb | Related Translations | Other Translations |
spricka | aan stukken springen; een krakend geluid maken; klieven; kloven; kraken; openhakken; splijten; splitsen; uiteensplijten | |
springa | draven; hard rennen; hardlopen; hollen; pezen; rennen; sjezen; snel gaan; sprinten |