Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. onderwerpen:
  2. onderwerp:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for onderwerpen from Dutch to Swedish

onderwerpen:

onderwerpen verb (onderwerp, onderwerpt, onderwierp, onderwierpen, onderworpen)

  1. onderwerpen (onder gezag brengen)
    tämja; underkasta sig; kontrollera
    • tämja verb (tämjar, tämjade, tämjat)
    • underkasta sig verb (underkastar sig, underkastade sig, underkastat sig)
    • kontrollera verb (kontrollerar, kontrollerade, kontrollerat)
  2. onderwerpen (machtiger zijn; overheersen; beheersen; heersen over)
    vara rådande; bemäktiga
    • vara rådande verb (är rådande, var rådande, varit rådande)
    • bemäktiga verb (bemäktigar, bemäktigade, bemäktigat)

Conjugations for onderwerpen:

o.t.t.
  1. onderwerp
  2. onderwerpt
  3. onderwerpt
  4. onderwerpen
  5. onderwerpen
  6. onderwerpen
o.v.t.
  1. onderwierp
  2. onderwierp
  3. onderwierp
  4. onderwierpen
  5. onderwierpen
  6. onderwierpen
v.t.t.
  1. ben onderworpen
  2. bent onderworpen
  3. is onderworpen
  4. zijn onderworpen
  5. zijn onderworpen
  6. zijn onderworpen
v.v.t.
  1. was onderworpen
  2. was onderworpen
  3. was onderworpen
  4. waren onderworpen
  5. waren onderworpen
  6. waren onderworpen
o.t.t.t.
  1. zal onderwerpen
  2. zult onderwerpen
  3. zal onderwerpen
  4. zullen onderwerpen
  5. zullen onderwerpen
  6. zullen onderwerpen
o.v.t.t.
  1. zou onderwerpen
  2. zou onderwerpen
  3. zou onderwerpen
  4. zouden onderwerpen
  5. zouden onderwerpen
  6. zouden onderwerpen
en verder
  1. heb onderworpen
  2. hebt onderworpen
  3. heeft onderworpen
  4. hebben onderworpen
  5. hebben onderworpen
  6. hebben onderworpen
diversen
  1. onderwerp!
  2. onderwerpt!
  3. onderworpen
  4. onderwerpend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

onderwerpen [de ~] nomen, plural

  1. de onderwerpen (thema's)
    ämne; thema

Translation Matrix for onderwerpen:

NounRelated TranslationsOther Translations
kontrollera controleren
thema onderwerpen; thema's
ämne onderwerpen; thema's issue; kwestie; onderdaan; onderwerp; punt; thema
VerbRelated TranslationsOther Translations
bemäktiga beheersen; heersen over; machtiger zijn; onderwerpen; overheersen
kontrollera onder gezag brengen; onderwerpen bedwingen; beproeven; beteugelen; controleren; examineren; in bedwang houden; inspecteren; keuren; narekenen; natellen; onder controle hebben; onderzoeken; overhoren; schouwen; testen; toetsen
tämja onder gezag brengen; onderwerpen
underkasta sig onder gezag brengen; onderwerpen aanleunen; welgevallen; zich laten welgevallen
vara rådande beheersen; heersen over; machtiger zijn; onderwerpen; overheersen de overhand hebben; heersen

Related Words for "onderwerpen":


Related Definitions for "onderwerpen":

  1. laten doen wat jij wil1
    • de Duitsers onderwierpen de Poolse bevolking1
  2. laten meemaken1
    • ik onderwerp hem aan een test1

Wiktionary Translations for onderwerpen:


Cross Translation:
FromToVia
onderwerpen kuva bend — to force to submit

onderwerpen form of onderwerp:

onderwerp [het ~] nomen

  1. het onderwerp (thema)
    ämne; tema; huvudtema
  2. het onderwerp (thema van een boek; subject; thema)
    tema; innehåll
  3. het onderwerp (onderwerp van een zin)
    subjekt
  4. het onderwerp
    ämne

Translation Matrix for onderwerp:

NounRelated TranslationsOther Translations
huvudtema onderwerp; thema
innehåll onderwerp; subject; thema; thema van een boek aanbevolen inhoud; behelzen; betekenis; capaciteit; grootte in de ruimte; inhoud; inhouden; inhoudsruimte; strekking; tendens; volume; waarmee iets gevuld is; wat ergens in zit
subjekt onderwerp; onderwerp van een zin
tema onderwerp; subject; thema; thema van een boek bureaubladthema; thema
ämne onderwerp; thema issue; kwestie; onderdaan; onderwerpen; punt; thema's

Related Words for "onderwerp":


Related Definitions for "onderwerp":

  1. waar het over gaat1
    • het onderwerp van de film was discriminatie1
  2. deel van de zin dat aangeeft wie de handeling uitvoert1
    • in de zin 'Jan slaat de hond' is 'Jan' het onderwerp1

Wiktionary Translations for onderwerp:

onderwerp
noun
  1. zinsdeel waarnaar de persoonsvorm zich richt en dat bijv. de handelende persoon of zaak beschrijft

Cross Translation:
FromToVia
onderwerp tema; ämne ThemaLiteratur: Gegenstand oder Grundgedanke zum Beispiel einer schriftlichen Arbeit oder eines literarischen Werkes
onderwerp tema; ämne Thema — gemeinsamer Fokus einer Gesprächsgruppe
onderwerp tema; ämne Thema — gedanklicher Mittelpunkt
onderwerp subjekt subject — in grammar
onderwerp ämne; föremål subject — main topic
onderwerp tråd thread — (Internet): a series of messages
onderwerp samtalsämne; ämne topic — subject; theme
onderwerp objekt; affär; sak chose — Permet de désigner un objet, une idée, un concept ou une abstraction quelconque, sans avoir à l’identifier ou à le nommer. Une chose est ce qui exister mais qui est indéterminé, objet ou idée, ou qu’il n’est pas nécessaire de préciser. La signification du mot cho
onderwerp objekt objetchose tangible et visible, concrète. Chose perceptible par la vue et le toucher. Chose, dans un sens indéterminé.