Home ->Dictionaries ->Dutch/Swedish ->Search: overtuiging

Dutch and Swedish Search Results for: overtuiging

Summary

Dutch to Swedish: more detail...

overtuiging:
- tro; övertygelse; förvissning; åsikt; syn; ståndpunkt; uppfattning; mening
Wiktionary:
- overtuiging → övertygelse
- overtuiging → övertygelse

Dutch

Detailed Translations for overtuiging from Dutch to Swedish

overtuiging:

overtuiging [de ~ (v)] nomen

de overtuiging (overtuigdheid)
tro; övertygelse; förvissning
- tro [-en] nomen
- övertygelse [-en] nomen
- förvissning [-en] nomen
de overtuiging (gezindheid; vaststaande mening)
åsikt; syn; ståndpunkt; övertygelse
- åsikt [-en] nomen
- syn [-en] nomen
- ståndpunkt [-en] nomen
- övertygelse [-en] nomen
de overtuiging (opinie; mening)
åsikt; uppfattning; mening
- åsikt [-en] nomen
- uppfattning [-en] nomen
- mening [-en] nomen

Translation Matrix for overtuiging:

Noun	Related Translations	Other Translations
förvissning	overtuigdheid; overtuiging
mening	mening; opinie; overtuiging	bedoeling; beduidenis; beduiding; belang; betekenis; denkbeeld; doel; dunk; gedachte; gewichtigheid; gezichtshoek; gezichtspunt; idee; import; inhoud; intentie; invalshoek; invoer; meningsuiting; mentale voorstelling; moedwil; nut; oogpunt; oordeel; perspectief; standpunt; voornemen; zienswijs; zin
ståndpunkt	gezindheid; overtuiging; vaststaande mening	aspect; bewering; facet; houding; opzicht; positie; standpunt; standpuntbepaling; stellingname; thema
syn	gezindheid; overtuiging; vaststaande mening	aanblik; aanzicht; begrip; benul; beschouwing; inzicht; kans; meningsuiting; mentale voorstelling; oordeel; perspectief; toekomst; visie; visioen; vooruitzicht
tro	overtuigdheid; overtuiging	confessie; confidentie; credo; fiducie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte; vertrouwen
uppfattning	mening; opinie; overtuiging	gezichtshoek; gezichtspunt; invalshoek; oogpunt; perspectief; sjoege; standpunt; zienswijs
åsikt	gezindheid; mening; opinie; overtuiging; vaststaande mening	begrip; benul; denkbeeld; gedachte; gezichtshoek; gezichtspunt; idee; invalshoek; meningsuiting; mentale voorstelling; oogpunt; oordeel; perspectief; standpunt; zienswijs
övertygelse	gezindheid; overtuigdheid; overtuiging; vaststaande mening	confessie; geloof; geloofsovertuiging; gezindheid; gezindte
Verb	Related Translations	Other Translations
tro		aannemen; geloven; vertrouwen

Related Words for "overtuiging":

overtuigingen

Wiktionary Translations for overtuiging:

overtuiging

noun

een sterke mening of geloof
- overtuiging → övertygelse

Cross Translation:

From	To	Via
• overtuiging	→ övertygelse	↔ conviction — firmly held belief

External Machine Translations: