Summary
Dutch to Swedish:   more detail...
  1. veinzen:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for veinzen from Dutch to Swedish

veinzen:

veinzen verb (veins, veinst, veinsde, veinsden, geveinsd)

  1. veinzen (fingeren; simuleren; voorwenden)
    låtsas; fejka; simulera
    • låtsas verb (låtsar, låtsade, låtsat)
    • fejka verb (fejkar, fejkade, fejkat)
    • simulera verb (simulerar, simulerade, simulerat)

Conjugations for veinzen:

o.t.t.
  1. veins
  2. veinst
  3. veinst
  4. veinzen
  5. veinzen
  6. veinzen
o.v.t.
  1. veinsde
  2. veinsde
  3. veinsde
  4. veinsden
  5. veinsden
  6. veinsden
v.t.t.
  1. heb geveinsd
  2. hebt geveinsd
  3. heeft geveinsd
  4. hebben geveinsd
  5. hebben geveinsd
  6. hebben geveinsd
v.v.t.
  1. had geveinsd
  2. had geveinsd
  3. had geveinsd
  4. hadden geveinsd
  5. hadden geveinsd
  6. hadden geveinsd
o.t.t.t.
  1. zal veinzen
  2. zult veinzen
  3. zal veinzen
  4. zullen veinzen
  5. zullen veinzen
  6. zullen veinzen
o.v.t.t.
  1. zou veinzen
  2. zou veinzen
  3. zou veinzen
  4. zouden veinzen
  5. zouden veinzen
  6. zouden veinzen
diversen
  1. veins!
  2. veinst!
  3. geveinsd
  4. veinzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for veinzen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
fejka fingeren; simuleren; veinzen; voorwenden
låtsas fingeren; simuleren; veinzen; voorwenden beweren; huichelen; pretenderen; stellen; verklaren; voorgeven
simulera fingeren; simuleren; veinzen; voorwenden huichelen

Wiktionary Translations for veinzen:


Cross Translation:
FromToVia
veinzen fingera; åstadkomma affect — to make a false display of